ECLI:NL:RVS:2024:3127
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening
Op 31 juli 2024 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 3 mei 2024 besloten om de aanvraag van de vreemdeling niet in behandeling te nemen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. B. Manawi, heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 5 juli 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had terecht geoordeeld dat er geen vragen waren die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van de motivering van de rechtbank en bevestigt dat de procedure correct is verlopen. De voorzieningenrechter heeft de beslissing op 31 juli 2024 in het openbaar uitgesproken, waarbij mr. C.J. Borman als voorzieningenrechter en mr. A.M. van Meurs-Heuvel als griffier aanwezig waren.