ECLI:NL:RVS:2024:31
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning
Op 9 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 27 oktober 2023 niet in behandeling was genomen. De rechtbank Den Haag had op 29 december 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep nader onderzoek vergt, vooral in het licht van eerdere uitspraken over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Polen. Gezien de omstandigheden en de noodzaak voor verder onderzoek, besloot de voorzieningenrechter om de vreemdeling niet over te dragen totdat er op het hoger beroep is beslist. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 875,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid die in asielzaken in acht moet worden genomen, vooral wanneer er vragen zijn over de rechtspositie van de vreemdeling en de toepassing van internationale verdragen.