ECLI:NL:RBDHA:2023:20735
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser, een Chinese nationaliteit houder, tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 2 juli 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Polen verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft op 28 december 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Eiser stelt dat hij pas op 27 oktober 2023 op de hoogte is gesteld van het claimakkoord en dat hij daardoor niet adequaat heeft kunnen reageren op de beslissing van de Poolse autoriteiten. De rechtbank oordeelt echter dat eiser al op 18 september 2023 op de hoogte was van het terugnameverzoek van Nederland aan Polen, en dat hij dus in staat was om zijn zienswijze te geven. Eiser voert aan dat de Dublinverordening niet op hem van toepassing is, omdat hij slechts kort in Polen is geweest en daar geen asiel heeft aangevraagd. De rechtbank wijst deze argumenten af en stelt dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, gezien het visum dat eiser had.
Eiser heeft ook aangevoerd dat hij vreest voor onmenselijke behandeling in Polen, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat er sprake is van systeemfouten in de Poolse asielprocedure. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld en dat eiser kan worden overgedragen aan Polen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter N.M. van Waterschoot en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.