ECLI:NL:RVS:2024:3044
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring door staatssecretaris
Op 25 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de aanvragen van vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 9 april 2024 deze aanvragen niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. J.G. Wiebes, hebben tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank Den Haag had op 4 juli 2024 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard. In het hoger beroep dat volgde, heeft de voorzieningenrechter de motivering van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter oordeelde dat de rechtbank terecht tot haar oordeel is gekomen en dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 25 juli 2024.