202401762/1/A2.
Datum uitspraak: 24 juli 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats,
appellant,
en
het college van beroep voor de examens van de Open Universiteit (hierna: het college),
verweerder.
Procesverloop
Bij beslissing van 18 augustus 2023 heeft de commissie voor de examens van de Open Universiteit (hierna: de commissie) het tentamen van de cursus Premaster AI: logica (IB3602) van [appellant] ongeldig verklaard.
Bij beslissing van 11 oktober 2023 is het door [appellant] ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze beslissing heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 mei 2024, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door S.E.M. van der Westen, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. [appellant] heeft op 11 juli 2023 het tentamen behorend bij de cursus Premaster AI: logica (IB3602) (hierna: het tentamen) thuis online afgelegd. Tijdens dit tentamen had hij niet-transparant drinkgerei, een headset, smart device(s) en diverse papieren op zijn bureau liggen, terwijl dit niet was toegestaan. [appellant] is om een reactie gevraagd. Hij heeft verklaard dat er inderdaad diverse dingen op zijn bureau lagen, maar dat dit te wijten was aan zijn slordigheid en naïviteit in het opvolgen van de voorschriften. Omdat er sprake was van meerdere onregelmatigheden heeft de commissie besloten het tentamen ongeldig te verklaren.
Besluitvorming
2. Het college heeft de beslissing van de commissie in stand gelaten omdat er geen strijd is met enige regel van geschreven of ongeschreven recht. De regels over de afname van tentamens online en in de thuisomgeving zijn duidelijk. Het enkel vaststellen van het feit dat [appellant] in strijd met die regels handelde is voldoende om het tentamen ongeldig te verklaren op basis van die onregelmatigheden. Het college heeft aanvullend overwogen dat het ongeldig verklaren vanwege een kleine onregelmatigheid niet proportioneel zou zijn. Maar in het geval van [appellant] was sprake van meerdere onregelmatigheden, waaronder papieren op zijn bureau, aldus het college.
Procesbelang
3. De Afdeling komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden van [appellant]. De reden daarvoor is dat hij geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van de beslissing van het college. Hierna legt de Afdeling uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
3.1. Op zitting is aan [appellant] gevraagd waarom hij dit beroep tegen de ongeldigverklaring handhaaft terwijl hij het tentamen inmiddels opnieuw heeft gemaakt en behaald. [appellant] heeft uitgelegd dat hij er hiermee voor wil zorgen dat de omstandigheden rondom de tentamens voor de toekomst, voor zowel hemzelf, als zijn medestudenten, verbeteren. Bovendien vindt hij de wijze van handelen door het college niet passen bij de onderwijsinstelling die hij op andere wijze zo goed kent.
3.2. Het belang van [appellant] bij deze procedure om te bewerkstelligen dat het op 11 juli 2023 afgelegde tentamen alsnog geldig wordt verklaard, is met het inmiddels alsnog behalen van het tentamen vervallen. Hoewel het beroep zich richt tegen de ongeldigverklaring, begrijpt de Afdeling uit de onder 3.1 weergegeven toelichting van [appellant] dat hij vooral teleurgesteld is in de gang van zaken en voor de toekomst verbetering wil zien. Dit is echter onvoldoende reden om procesbelang aan te nemen. Voor zover [appellant] hiermee ook de omstandigheden bij de Open Universiteit voor zijn medestudenten wil verbeteren, is van belang dat de rechtsbescherming in deze procedure daar niet toe dient en onder verwijzing naar de uitspraak van 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2066 komt de Afdeling daarom tot de conclusie dat een procesbelang ontbreekt. Conclusie
4. Het beroep is niet-ontvankelijk.
5. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. J.Th. Drop en mr. J.CA. de Poorter , leden, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, griffier.
w.g. Polak
voorzitter
w.g. Van Loon
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2024
284-1043