ECLI:NL:RVS:2024:2866
Raad van State
- N.H. van den Biggelaar
- S.C. van Tuyll van Serooskerken
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing paspoortaanvraag met betrekking tot geheimhouding van persoonsgegevens
In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 9 mei 2022, waarin de afwijzing van zijn paspoortaanvraag werd behandeld. De minister van Buitenlandse Zaken heeft in het kader van deze procedure een aantal gedingstukken overgelegd en verzocht om geheimhouding op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat de bestuursrechter kan bepalen dat alleen de Afdeling kennis mag nemen van bepaalde stukken, indien er gewichtige redenen zijn om de informatie te beschermen.
De minister heeft aangegeven dat de gedingstukken persoonsgegevens bevatten en dat het noodzakelijk is om deze informatie te beschermen. [appellant] heeft ingestemd met de toepassing van artikel 8:29 van de Awb op deze stukken. De Afdeling heeft vervolgens de afweging gemaakt tussen het belang van [appellant] om kennis te nemen van de relevante informatie en het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken persoon.
De Afdeling heeft vastgesteld dat de gedingstukken informatie bevatten over een persoon, waarbij [appellant] claimt dat hij deze persoon is, maar de minister dit betwist. Dit geschilpunt moet in de bodemzaak worden opgelost. De Afdeling concludeert dat, gezien de omstandigheden, het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan het belang van [appellant] om kennis te nemen van de informatie. Daarom heeft de Afdeling het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd en toegewezen.
De beslissing is genomen door mr. N.H. van den Biggelaar, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in aanwezigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 15 juli 2024.