ECLI:NL:RBDHA:2022:4199
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering verstrekking Nederlands paspoort wegens niet vastgestelde identiteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, woonachtig in het Verenigd Koninkrijk, en de minister van Buitenlandse Zaken. De eiser had een aanvraag ingediend voor een Nederlands paspoort, maar deze aanvraag werd door de minister niet in behandeling genomen omdat de identiteit van de eiser niet kon worden vastgesteld. De rechtbank heeft de procedure gevolgd waarbij de eiser in beroep ging tegen het besluit van de minister, dat op 17 december 2020 het bezwaar van de eiser ongegrond verklaarde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet de benodigde documenten heeft overgelegd om zijn identiteit aan te tonen, en dat eerdere verklaringen van de eiser over zijn geboortedatum inconsistent zijn. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had geweigerd om het paspoort te verstrekken, aangezien alleen Nederlanders recht hebben op een Nederlands paspoort en de identiteit van de aanvrager moet vaststaan. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Raad van State.