ECLI:NL:RVS:2024:2862
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- J.M. Willems
- O. van Loon
- A.J.Q. Oskam
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tenaamstelling voertuigen door RDW
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 23 mei 2023. De rechtbank had het verzoek van [appellant] om de tenaamstelling van zeven scooters vervallen te verklaren afgewezen. [appellant] had de voertuigen op zijn naam gesteld op verzoek van anderen, zonder de intentie om zelf eigenaar te worden. In hoger beroep zijn er nog drie scooters in geschil. De zitting vond plaats op 2 juli 2024, waar de Staatsraad mr. J.M. Willems, griffier mr. O. van Loon en jurist mr. A.J.Q. Oskam aanwezig waren. [appellant] werd vertegenwoordigd door mr. J.D. Nijenhuis, terwijl de RDW werd vertegenwoordigd door mr. M. Arends.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling oordeelde dat de RDW voldoende gronden had om de tenaamstelling niet te vervallen te verklaren, zoals vereist door artikel 40c van het Kentekenreglement. [appellant] had in hoger beroep zijn eerdere argumenten herhaald, maar de rechtbank had deze al gemotiveerd afgewezen. De Afdeling was het eens met de motivering van de rechtbank en zag geen aanleiding om anders te beslissen. Bovendien werd opgemerkt dat het niet meewerken van [appellant] aan de zitting zijn zaak niet ten goede kwam. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en de RDW hoefde geen proceskosten te vergoeden.