ECLI:NL:RVS:2024:2729
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met inreisverbod
Op 3 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. Deze aanvraag werd op 9 mei 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, en er werd een inreisverbod tegen de vreemdeling uitgevaardigd. De vreemdeling ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Den Haag verklaarde het beroep op 20 juni 2024 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van de vreemdeling in overweging genomen. Hij verzocht om te voorkomen dat hij zou worden uitgezet en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft besloten om de voorlopige voorziening te treffen, waarbij werd bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Tevens is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek. De totale kosten zijn vastgesteld op € 875,00, welke geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 juli 2024, en de voorzieningenrechter in deze zaak was mr. J.J.W.P. van Gastel, bijgestaan door griffier mr. M.A. Huizer.