ECLI:NL:RVS:2024:2698

Raad van State

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
202401237/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijdering van een student van het MBO College Westpoort wegens onwenselijk gedrag en de gevolgen voor inschrijving

In deze zaak gaat het om de verwijdering van [appellant] van het MBO College Westpoort, locatie Kabelweg 88, naar aanleiding van onwenselijk gedrag. De voorzitter van het college heeft op 18 oktober 2023 besloten [appellant] per direct te verwijderen en hem te verplichten minimaal een jaar te wachten voordat hij zich opnieuw kan inschrijven voor een opleiding op deze locatie. Dit besluit volgde op eerdere incidenten, waaronder geluidsoverlast en het rijden op een gestolen motorfiets. [appellant] heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar de voorzitter verklaarde dit bezwaar ongegrond op 6 februari 2024. Hierop heeft [appellant] beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Tijdens de zitting op 16 mei 2024 heeft de Afdeling de zaak behandeld, waarbij [appellant] werd bijgestaan door zijn advocaat. De Afdeling oordeelde dat de voorzitter terecht had besloten tot verwijdering, gezien de ernst van de gedragingen van [appellant]. Echter, de Afdeling vond de opgelegde wachttijd van minimaal een jaar voor herinschrijving onredelijk, gezien de impact op [appellant]'s onderwijsloopbaan. De Afdeling heeft daarom de beslissing van de voorzitter vernietigd voor zover deze betrekking had op de wachttijd en bepaald dat [appellant] zich voor het studiejaar 2024/2025 opnieuw kan inschrijven.

De Afdeling heeft ook geoordeeld dat de voorzitter de proceskosten van [appellant] moet vergoeden, en heeft de voorzitter opgedragen om ervoor te zorgen dat [appellant] alsnog in de gelegenheid wordt gesteld zich aan te melden voor de opleiding. De uitspraak benadrukt het belang van een evenwichtige afweging tussen de gedragingen van de student en zijn recht op onderwijs.

Uitspraak

202401237/1/A2.
Datum uitspraak: 3 juli 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,
en
de voorzitter van het MBO College Westpoort (hierna: de voorzitter),
verweerder.
Procesverloop
Bij beslissing van 18 oktober 2023 heeft de voorzitter aan [appellant] medegedeeld dat hij per direct wordt verwijderd van de locatie Kabelweg 88 van het MBO College Westpoort en bepaald dat [appellant] minimaal een jaar moet wachten totdat hij zich weer kan inschrijven voor een opleiding die op deze locatie wordt gegeven.
Bij beslissing van 6 februari 2024 heeft de voorzitter het door [appellant] daartegen gemaakt bezwaar ongegrond verklaard.
[appellant] heeft tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar door de voorzitter beroep ingesteld bij de Afdeling.
De voorzitter heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft gronden ingediend tegen de beslissing van 6 februari 2024.
De voorzitter heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 16 mei 2024, waar [appellant], vergezeld door zijn [moeder] en bijgestaan door mr. M.R.P. Bakker, advocaat te Amsterdam, en de voorzitter, vertegenwoordigd door [gemachtigde], mr. M. Jonk en  mr. M. Hoekstra-Krosenbrink, zijn verschenen.
Samenvatting van het oordeel van de Afdeling
De Afdeling vindt dat [appellant] wel verwijderd had mogen worden van de Kabelweg 88 en dus ook van de opleiding. Er zijn ernstige dingen gebeurd. Daarin heeft de voorzitter van het MBO-college gelijk. Toch gaat de Afdeling de beslissing aanpassen. De Afdeling vindt namelijk dat [appellant] te lang moet wachten voordat hij zich weer kan inschrijven voor de opleiding.
Overwegingen
Inleiding
1.       [appellant] volgde vanaf 23 augustus 2023 de opleiding Scootertechniek en motorfietstechniek aan het MBO College Westpoort, locatie Kabelweg 88. Dit is een mbo-college van het ROC van Amsterdam-Flevoland.
Bij beslissing van 10 oktober 2023 heeft de voorzitter [appellant] per direct, onder aanzegging van een mogelijke verwijdering, voor onbepaalde tijd geschorst. Aan die beslissing heeft de voorzitter ten grondslag gelegd dat [appellant] zeer onwenselijk gedrag heeft vertoond en dat waarschuwen niet helpt. Volgens de voorzitter heeft [appellant] op 3 oktober 2023 met gebruikmaking van zijn telefoon geluidsoverlast veroorzaakt, is hij aan apparatuur van de school gekomen en heeft hij met een markeerstift op de vloer geschreven. Verder is op 10 oktober 2023 geconstateerd dat [appellant] zonder rijbewijs op een gestolen motorfiets naar school is gekomen. Nadat hij daarmee werd geconfronteerd heeft [appellant] roekeloos vluchtgedrag vertoond en heeft de school om veiligheidsredenen de politie ingeschakeld.
Bij de beslissing van 18 oktober 2023 is de voorzitter overgegaan tot verwijdering van [appellant]. Daaraan heeft de voorzitter ten grondslag gelegd dat [appellant], gezien de eerdergenoemde incidenten, niet coachbaar gedrag heeft vertoond en dat er geen reden is om aan te nemen dat zijn gedrag verandert zolang daar geen consequenties aan worden verbonden.
Bij de beslissing van 6 februari 2024 heeft de voorzitter de beslissing van 18 oktober 2023, onder verwijzing naar het advies van de Geschillenadviescommissie van het ROC van Amsterdam-Flevoland, gehandhaafd.
Beroep niet tijdig beslissen
2.       Toen [appellant] beroep instelde tegen het niet tijdig beslissen, had de voorzitter al wel een beslissing op het bezwaar tegen de beslissing van 18 oktober 2023 genomen, maar die beslissing niet aan de gemachtigde gezonden. De voorzitter heeft de beslissing op 27 februari 2024 alsnog aan de gemachtigde van [appellant] verzonden. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 24 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:499), volgt uit artikel 2:1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), gelezen in samenhang met artikel 6:17 van die wet, dat het optreden van een gemachtigde tot gevolg heeft dat het contact met een belanghebbende in beginsel via de gemachtigde loopt en dat bekendmaking op de voorgeschreven wijze geschiedt door toezending van een beslissing aan de bij het bestuursorgaan bekende gemachtigde. Omdat de voorzitter al wel een beslissing op bezwaar had genomen, maar die niet op de juiste wijze bekend heeft gemaakt, kan [appellant] niet geacht worden met die beslissing bekend te zijn geweest. Daarom kan niet aan hem worden tegengeworpen dat hij hiertegen geen beroep heeft ingesteld.
3.       In wat [appellant] naar voren heeft gebracht is geen grond gelegen om aan te nemen dat hij, nu de beslissing van 6 februari 2024 intussen op de juiste wijze is bekendgemaakt, nog procesbelang heeft bij zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen. De Afdeling zal dit beroep daarom niet‑ontvankelijk verklaren.
4.       Het beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft, gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb, mede betrekking op de beslissing van de voorzitter van 6 februari 2024.
Beroep tegen de beslissing van 6 februari 2024
5.       [appellant] betoogt dat de voorzitter niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij onaanvaardbaar en grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond en dat hij nooit een waarschuwing heeft gehad dat zijn gedrag tot verwijdering zou kunnen leiden. De schorsingsbeslissing kan niet als een formele waarschuwing worden aangemerkt, omdat hij daarna niet meer op school is geweest en dus geen gelegenheid heeft gehad om zijn gedrag aan te passen. Daarnaast weerspreekt [appellant] betrokken te zijn geweest bij het incident waarbij met een markeerstift op de vloer is geschreven. [appellant] voert over het incident van 10 oktober 2023 aan dat hij niet heeft bekend een strafbaar feit te hebben gepleegd en dat hij op school is aangehouden. [appellant] voert verder aan dat de verwijderingsbeslissing een bestraffende sanctie is, waardoor de daaraan ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden moeten vaststaan.
[appellant] voert daarnaast aan dat uit de beslissing van 6 februari 2024 niet volgt waarom hij de opleiding niet na verloop van een jaar mag vervolgen.
[appellant] betoogt verder dat de beslissing van 6 februari 2024 in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De voorzitter heeft in die beslissing niet gemotiveerd waarom niet had kunnen worden volstaan met een minder zware sanctie. Ook volgt daaruit niet dat zijn belang om de opleiding te kunnen vervolgen bij de belangenafweging is betrokken.
5.1.    Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
5.2.    Anders dan [appellant] aanvoert, is een besluit tot verwijdering van een student van een instelling op grond van artikel 8.1.7d van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: de Web) geen bestraffende sanctie. Een verwijdering heeft geen punitief karakter, gericht op leedtoevoeging, maar is een ordemaatregel ten behoeve van het verzekeren van de orde, rust of veiligheid op de instelling. Dat betekent dat de verweten gedragingen niet onomstotelijk hoeven te worden vastgesteld, maar wel dat de voorzitter deze aannemelijk moet maken.
5.3.    Over het incident waarbij met een markeerstift op de grond is geschreven overweegt de Afdeling dat uit het verslag uit het leerlingvolgsysteem kan worden afgeleid dat [appellant] zich tijdens dit incident met een aantal medeleerlingen in het lokaal bevond terwijl de betreffende docent daar op dat moment niet aanwezig was. De docent heeft daardoor niet kunnen constateren wie van de leerlingen met de markeerstift op de vloer heeft geschreven. Dat [appellant] ten tijde van het incident in het lokaal aanwezig was maakt nog niet dat hij hiervoor ook verantwoordelijk kan worden gehouden.
Over het incident op 10 oktober 2023 heeft [appellant] op de zitting erkend dat hij op een motor heeft gereden waarvan is gebleken dat deze gestolen was, en dat hij uit het schoolgebouw wilde vluchten omdat de politie hierover werd gebeld, maar dat dit niet is gelukt.
De overige gedragingen die aan de verwijdering ten grondslag zijn gelegd, te weten het veroorzaken van geluidsoverlast en het aan apparatuur van de school komen, worden door [appellant] niet bestreden.
De aannemelijk gemaakte gedragingen rechtvaardigen een ordemaatregel en op grond van het Studentenstatuut of anderszins is het niet pas mogelijk om over te gaan tot verwijdering na een waarschuwing.
5.4.    Een verwijdering op grond van artikel 8.1.7d van de Web geldt voor onbepaalde tijd. Dit neemt niet weg dat een student die is verwijderd van een onderwijsinstelling een verzoek kan doen om zich opnieuw te laten inschrijven. In de beslissing van 18 oktober 2023 is, in overeenstemming met wat hierover in het Studentenstatuut schooljaar 2023/2024 van het ROC van Amsterdam-Flevoland (hierna: het Studentenstatuut) is opgenomen, bepaald dat [appellant] minimaal een jaar moet wachten voordat hij zich opnieuw kan inschrijven. Op de zitting is door de procesvertegenwoordiger van de voorzitter toegelicht dat dit om een kalenderjaar gaat en dat [appellant] dus in ieder geval tot 18 oktober 2024 niet meer kan terugkeren naar de locatie Kabelweg 88. Tegen die tijd zijn naar verwachting alle plekken voor de opleiding Scootertechniek en motorfietstechniek gevuld, waardoor [appellant] zich dan niet meer voor die opleiding kan inschrijven, aldus de procesvertegenwoordiger. Dat betekent dat [appellant] door de verwijdering in feite voor bijna twee studiejaren is uitgesloten van het volgen van onderwijs aan alle opleidingen die worden gegeven op de locatie Kabelweg 88. Dit terwijl [appellant] op de zitting heeft verklaard dat hij graag de opleiding Scootertechniek en motorfietstechniek wil vervolgen en het MBO College Westpoort, locatie Kabelweg 88 de enige mbo-instelling in Amsterdam is waar deze opleiding wordt aangeboden.
5.5.    De Afdeling is van oordeel dat het besluit niet evenwichtig is voor zover daarin is bepaald dat [appellant] minimaal een jaar moet wachten totdat hij zich weer kan inschrijven. De gedragingen van [appellant] zijn ernstig, maar niet zo ernstig dat die, afgewogen tegen zijn belang om de opleiding Scootertechniek en motorfietstechniek te vervolgen, rechtvaardigen dat hij als gevolg van de verwijdering en daaraan gekoppelde wachttijd van minimaal een jaar feitelijk voor bijna twee studiejaren is uitgesloten van de mogelijkheid deze opleiding te volgen. De voorzitter had [appellant] niet mogen verhinderen om zich voor het studiejaar 2024/2025 voor een opleiding die alleen wordt aangeboden op de locatie Kabelweg 88 van het MBO College Westpoort te laten inschrijven. De voorzitter had met toepassing van artikel 4:84 van de Awb in zoverre van de in het Studentenstatuut opgenomen minimale wachttijd van één jaar moeten afwijken.
In zoverre slaagt het betoog.
Conclusie en slotoverweging beroep tegen de beslissing van 6 februari 2024
6.       Het beroep is gegrond. De beslissing van 6 februari 2024 dient wegens strijd met artikel 4:84 van de Awb te worden vernietigd. De Afdeling zal op na te melden wijze in de zaak voorzien. De beslissing van de voorzitter van 18 oktober 2023 zal worden herroepen voor zover daarin is bepaald dat [appellant] minimaal een jaar moet wachten totdat hij zich weer kan inschrijven voor een opleiding aan de locatie Kabelweg 88 van het MBO College Westpoort. De Afdeling acht het gepaster dat [appellant] zich voor het studiejaar 2024/2025 opnieuw kan inschrijven.  De Afdeling zal bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing.
7.       Op grond van artikel 8.0.1. van de Web moet degene die zich als student wenst te laten inschrijven uiterlijk op 1 april voorafgaand aan een studiejaar zich bij de desbetreffende instelling aanmelden. Nu de aanmeldtermijn voor het studiejaar 2024/2025 ten tijde van deze uitspraak al is verstreken, gaat de Afdeling ervan uit dat de voorzitter er zorg voor zal dragen dat [appellant] alsnog in de gelegenheid wordt gesteld zich voor het studiejaar 2024/2025 aan te melden voor de opleiding Scootertechniek en motorfietstechniek aan het MBO College Westpoort, locatie Kabelweg 88.
Proceskosten
8.       De voorzitter moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk;
II.       verklaart het beroep tegen de beslissing van de voorzitter van het MBO College Westpoort van 6 februari 2024, met kenmerk 300124/, gegrond;
III.      vernietigt die beslissing;
IV.      herroept de beslissing van de voorzitter van het MBO College Westpoort van 18 oktober 2023, met kenmerk 2197084/ 0116, voor zover daarin is bepaald dat [appellant] minimaal een jaar moet wachten totdat hij zich weer kan inschrijven voor een opleiding die op de locatie Kabelweg 88 van het MBO College Westpoort wordt gegeven;
V.       bepaalt dat [appellant] zich voor het studiejaar 2024/2025 opnieuw kan inschrijven;
VI.      bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing van 18 oktober 2023;
VII.     veroordeelt de voorzitter van het MBO College Westpoort tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.750,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VIII.    veroordeelt de voorzitter van het MBO College Westpoort tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het bezwaar opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.248,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IX.      gelast dat de voorzitter van het MBO College Westpoort aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 51,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. A.J.C. de Moor-van Vugt en mr. H. Benek, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.A. Komduur, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen
voorzitter
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
Uitgesproken in het openbaar op 3 juli 2024
809
BIJLAGE
Wet educatie en beroepsonderwijs
Artikel 7.4.8
(…)
4. Het bevoegde gezag zorgt ervoor dat de instelling beschikt over een toegankelijk en begrijpelijk studentenstatuut waarin de rechten en plichten van de studenten zijn opgenomen, en stelt de actuele versie van het studentenstatuut voor de studenten beschikbaar. Het bevoegd gezag bevordert voorts de kennis van het studentenstatuut. Het studentenstatuut bevat in elk geval:
(…)
i. het beleid van het bevoegd gezag met betrekking tot verzuim, schorsing en verwijdering van studenten;
(…)
Artikel 8.1.7d
1. Het bevoegd gezag kan een student, vavo-student of deelnemer van de instelling verwijderen.
2 Het bevoegd gezag verwijdert een student, vavo-student of deelnemer op wie de Leerplichtwet 1969 van toepassing is pas definitief van de instelling nadat het bevoegd gezag ervoor heeft gezorgd dat het bevoegd gezag van een andere instelling, een school voor voortgezet speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Leerplichtwet 1969 bereid is de student, vavo-student of deelnemer toe te laten. Indien aantoonbaar gedurende acht weken zonder succes is gezocht naar een zodanige instelling of school waarnaar kan worden verwezen, kan in afwijking van de eerste volzin tot definitieve verwijdering worden overgegaan.
3. Het bevoegd gezag maakt de beslissing tot verwijdering van een student, vavo-student of deelnemer schriftelijk en voorzien van een deugdelijke motivering aan hem bekend. Indien de student, vavo-student of deelnemer jonger dan 18 jaar is, maakt het bevoegd gezag de beslissing ook aan de ouders, voogden of verzorgers schriftelijk bekend. Voorafgaand daaraan kan de student, vavo-student of deelnemer worden geschorst. Deze schorsing kan de duur, bedoeld in artikel 8.1.7c, eerste lid, overschrijden. Het bevoegd gezag gaat in geval van schorsing na op welke andere manier de betrokken student, vavo-student of deelnemer onderwijs kan blijven volgen.
4. Op een bezwaarschrift tegen een beslissing over verwijdering van een student, vavo-student of deelnemer beslist het bevoegd gezag, voor zover het een openbare instelling betreft in afwijking van artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht, binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift. Voorafgaand daaraan wordt de student, vavo-student of deelnemer in de gelegenheid gesteld te worden gehoord en kennis te nemen van de adviezen en rapporten over die beslissing. Is de student, vavo-student of deelnemer jonger dan 18 jaar, dan komen deze rechten ook toe aan diens ouders, voogden of verzorgers.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het verwijderen van studenten, vavo-studenten en deelnemers.
Studentenstatuut schooljaar 2023/2024 van het ROC van
Amsterdam-Flevoland
Verwijdering
Een student kan worden verwijderd. De student mag dan niet meer blijven op zijn school of op het ROC van Amsterdam - Flevoland. Dit is een zware maatregel. In heel bijzondere gevallen kan een student worden verwijderd door (ontoelaatbaar) gedrag van de ouders.
Er zijn twee soorten verwijdering:
• Verwijdering van het mbo-college (mogelijke overplaatsing).
• Verwijdering van het ROC van Amsterdam - Flevoland.
Redenen voor verwijdering
Een reden voor verwijdering van het mbo-college kan zijn:
• Als er een onherstelbaar verstoorde relatie is tussen het betreffende mbo-college en student;
• Als de student meerdere keren is aangesproken maar dit niet tot verbetering heeft geleid;
• Als de student meerdere malen schriftelijk gemaakte afspraken met de school niet nakomt;
• Als de eigen veiligheid van de student gevaar loopt als de student op de school blijft;
Een reden voor verwijdering van het ROC van Amsterdam - Flevoland kan zijn:
• Als de eigen veiligheid van de student gevaar loopt als de student op het ROC van Amsterdam - Flevoland blijft;
• Ernstig wangedrag van de student, waardoor de student een ernstige bedreiging vormt voor de orde, rust of veiligheid;
• Als de aanwezigheid van een student een gevaar oplevert voor de overige studenten en de medewerkers van het ROC van Amsterdam - Flevoland
Gesprek
Als de school van plan is om een student te verwijderen dan krijgt de student een uitnodiging voor een gesprek hierover. Bij een minderjarige student worden ook zijn ouder(s)/verzorger(s) uitgenodigd.
Schorsing tijdens procedure tot verwijdering
De voorzitter van het mbo-college kan besluiten om de student te schorsen tijdens de procedure tot verwijdering. Voor deze schorsing geldt niet de maximale schorsingstermijn van twee weken. Een student kan dus langer worden geschorst. De school moet wel zorgen dat de student op een andere wijze onderwijs kan volgen.
Besluit over verwijdering
Na het gesprek met de student (en zijn ouder(s)/verzorger(s) als de student minderjarig is) neemt de voorzitter van het mbo-college een besluit of de student wel of niet verwijderd wordt. Als de student niet wordt verwijderd, schrijft de voorzitter van het mbo-college dit in een brief aan de student en zijn ouder(s)/verzorger(s) als hij minderjarig is.
Als de student wel wordt verwijderd dan kan de voorzitter het volgende besluiten:
Verwijdering van het mbo-college (mogelijke overplaatsing)
De student wordt verwijderd van het mbo-college waar hij zijn opleiding volgt. De student kan mogelijk wel worden overgeplaatst naar een ander mbo-college binnen het ROC van Amsterdam - Flevoland. De voorzitter van het mbo-college stuurt de student een brief (dit is een besluit) waarin staat waarom de student wordt verwijderd van het mbo-college. Als de student minderjarig is, dan gaat een kopie van deze brief naar de ouder(s)/verzorger(s) van de minderjarige student en de leerplichtambtenaar.
Verwijdering ROC van Amsterdam - Flevoland
De student wordt verwijderd van het ROC van Amsterdam - Flevoland. Dit betekent dat de student geen opleiding meer kan volgen bij de mbo-colleges van het ROC van Amsterdam - Flevoland. De voorzitter van het mbo-college stuurt de student een brief (dit is een besluit) waarin staat waarom de student wordt verwijderd van het ROC van Amsterdam - Flevoland. Als de student minderjarig is, dan gaat een kopie van deze brief naar de ouder(s)/verzorger(s) van de minderjarige student en de
leerplichtambtenaar.
[…]
Gevolgen verwijdering voor de toekomst
Een student die verwijderd is van een mbo-college moet minimaal één (1) jaar wachten voordat hij mogelijk weer kan worden toegelaten op datzelfde mbo-college.
Een student die is verwijderd van het ROC van Amsterdam - Flevoland moet minimaal één (1) jaar wachten voordat hij mogelijk weer kan worden toegelaten op een opleiding bij het ROC van Amsterdam - Flevoland. Is de student verwijderd van het ROC van Amsterdam - Flevoland omdat hij direct betrokken is geweest bij een ernstig geweldsincident, dan duurt het minimaal drie (3) jaar voordat hij weer kan worden toegelaten op een opleiding bij het ROC van Amsterdam - Flevoland.