ECLI:NL:RVS:2024:2481
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 17 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 februari 2024 niet in behandeling was genomen. De rechtbank Den Haag had op 3 juni 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop zij hoger beroep heeft ingesteld, vertegenwoordigd door mr. W. Spijkstra en mr. N.B. Swart.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zou worden overgedragen totdat op haar bezwaarschrift was beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen, waarbij werd overwogen dat de vreemdeling voldoende argumenten had aangevoerd om de voorlopige voorziening te rechtvaardigen. De staatssecretaris werd bovendien veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in asielprocedures en de bescherming van de rechten van vreemdelingen in afwachting van een definitieve beslissing op hun verzoeken.