ECLI:NL:RVS:2024:2427
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 11 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 april 2024 niet in behandeling werd genomen. Hiertegen heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 30 mei 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat haar voorgenomen overdracht aan Zweden op 12 juni 2024 zou worden opgeschort totdat er een beslissing op het hoger beroep zou zijn genomen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. De belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling zijn afgewogen, en de voorzieningenrechter heeft besloten geen voorlopige voorziening te treffen. Dit betekent dat de vreemdeling niet wordt beschermd tegen de voorgenomen overdracht aan Zweden, en dat zij geen opvang en verstrekkingen zal ontvangen in de tussentijd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.