ECLI:NL:RVS:2024:2386
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- A.M. van Meurs-Heuvel
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in hoger beroep tegen de maatregel van bewaring
Op 12 juni 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 30 april 2024 het beroep van de vreemdeling tegen het voortduren van de maatregel van bewaring ongegrond verklaard. De vreemdeling was in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 mei 2023. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. B.A. Palm, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de uitspraak van de rechtbank betrekking heeft op het voortduren van de maatregel van bewaring, waartegen volgens de wet geen hoger beroep kan worden ingesteld. Dit is geregeld in artikel 84, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Gezien deze wettelijke bepaling heeft de Afdeling zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen.
De beslissing is genomen door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 12 juni 2024.