ECLI:NL:RVS:2024:2197
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep asielaanvraag vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 20 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 23 april 2024 het beroep gegrond verklaarde, het besluit van de staatssecretaris vernietigde en de staatssecretaris opdroeg om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. van Werven, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 29 mei 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Raad van State oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de staatssecretaris de asielaanvraag als kennelijk ongegrond heeft kunnen afwijzen. De Raad van State bevestigt dat de staatssecretaris in een nieuw besluit opnieuw kan concluderen dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is, mits de vreemdeling niet aannemelijk maakt dat hij bij terugkeer naar Egypte een gegronde vrees voor vervolging heeft.
De Raad van State concludeert dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 29 mei 2024.