ECLI:NL:RVS:2024:212

Raad van State

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
202304524/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel

Op 24 januari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag was op 9 mei 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 10 juli 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.B. van den Toorn-Volkers, heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 30 oktober 2023 is de vreemdeling niet verschenen, terwijl de Staatssecretaris vertegenwoordigd was door mr. R.S. Hoogendoorn-Matthijssen. De gemachtigde van de vreemdeling heeft op 25 oktober 2023 laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact meer heeft. Dit leidde de Afdeling tot de conclusie dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij de beoordeling van het hoger beroep. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en werd bepaald dat de Staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. E. Steendijk als voorzitter, met mr. A. Kuijer en mr. J.C.A. de Poorter als leden, en mr. M.W. Schippers als griffier.

Uitspraak

202304524/1/V3.
Datum uitspraak: 24 januari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 10 juli 2023 in zaak nr. NL23.14638 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 9 mei 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 10 juli 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.B. van den Toorn-Volkers, advocaat te Made, hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 oktober 2023, waar de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. R.S. Hoogendoorn-Matthijssen, is verschenen. De vreemdeling is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Deze zaak is gelijktijdig behandeld met zaken nrs. 202303806/1/V3 en 202304452/1/V3.
De staatssecretaris heeft ter zitting een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       De gemachtigde van de vreemdeling heeft de Afdeling bij brief van 25 oktober 2023 laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. Ook heeft de gemachtigde laten weten geen contact meer te hebben met de vreemdeling. Daaruit leidt de Afdeling af dat de vreemdeling niet langer bescherming in Nederland zoekt. Daarom heeft de vreemdeling geen belang bij een beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, voorzitter, en mr. A. Kuijer en mr. J.C.A. de Poorter, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.
w.g. Steendijk
voorzitter
w.g. Schippers
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2024
873-1020