ECLI:NL:RVS:2024:2067
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 12 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond. Op 30 november 2023 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag moet nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In het hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwogen dat de staatssecretaris bij de toepassing van de Dublinverordening voor België mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De Afdeling heeft de grieven van de staatssecretaris beoordeeld en geconcludeerd dat de eerste en tweede grief slagen. De vreemdeling heeft in zijn schriftelijke uiteenzetting geen gronden aangevoerd die gericht zijn tegen de uitspraak van de rechtbank, waardoor het stuk niet als incidenteel hoger beroepschrift kan worden aangemerkt.
De Afdeling heeft het hoger beroep van de staatssecretaris gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 16 mei 2024.