ECLI:NL:RVS:2024:2012

Raad van State

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
202400408/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing bestemmingsplan Sint Jozefstraat 77 Deurne wegens privacy en bouwhoogte

Op 14 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening tegen het bestemmingsplan "Sint Jozefstraat 77" in Deurne. Dit bestemmingsplan, dat op 31 oktober 2023 door de raad van de gemeente Deurne was vastgesteld, voorziet in de bouw van 23 woningen, waaronder appartementen en rijwoningen. Verzoekers, bewoners van een nabijgelegen perceel, hebben beroep ingesteld tegen dit plan, omdat zij vrezen voor aantasting van hun privacy en stellen dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar de gevolgen van het plan. Ze hebben de voorzieningenrechter verzocht om schorsing van het vaststellingsbesluit.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld op 29 april 2024. Tijdens de zitting is gebleken dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met de privacy van de verzoekers, aangezien de geplande rijwoningen zich dicht bij hun perceel bevinden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de afstand van de rijwoningen tot de perceelsgrens van de verzoekers ongeveer 8 meter bedraagt, wat een aanvaardbare vermindering van privacy met zich meebrengt. Echter, de voorzieningenrechter heeft ook geconstateerd dat de maximale bouwhoogte van de patiowoningen in strijd is met de planregels, wat aanleiding geeft tot schorsing van het besluit voor zover het betreft de bouwhoogte van meer dan 4 meter.

De voorzieningenrechter heeft de raad van de gemeente Deurne veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan de verzoekers. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige afwegingen bij de vaststelling van bestemmingsplannen, vooral als het gaat om de belangen van omwonenden en de naleving van wettelijke voorschriften.

Uitspraak

202400408/2/R2.
Datum uitspraak: 14 mei 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker A] en [verzoeker B], beiden wonend te Deurne,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Deurne,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 31 oktober 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Sint Jozefstraat 77" gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers] beroep ingesteld.
[verzoekers] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op de zitting behandeld op 29 april 2024, waar [verzoekers], bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door H.A.M. van Esseveldt-Sonnemans, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
2.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 11 november 2022 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
3.       Het plan voorziet in de bouw van 23 woningen waaronder 9 appartementen, 4 patiowoningen, 6 rijwoningen en 2 twee-onder-een-kapwoningen. Het plangebied bevindt zich op de hoek van de Sint Jozefstraat en de Jan Vermeerstraat in Deurne. In de huidige situatie is in het plangebied een zalencentrum met bedrijfswoning en parkeerterrein aanwezig. [verzoekers] wonen ten noorden tegen het plangebied aan. Aan de zuidzijde van hun woonperceel ligt momenteel een braakliggend terrein.
[verzoekers] hebben beroep ingesteld, omdat zij het niet eens zijn met het plan. Zij vrezen onder meer voor aantasting van hun privacy door de bouw van de 6 rijwoningen tegenover de achterzijde van hun perceel. Bovendien zijn zij het niet eens met het plan, omdat volgens hen ter voorbereiding van het plan niet voldoende onderzoek is gedaan. Verder menen zij dat het plan niet voldoet aan de Woonvisie gemeente Deurne 2019-2040 (hierna: woonvisie).
[verzoekers] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende een schorsing van het vaststellingsbesluit.
4.       De relevante wettelijke bepalingen en planregels zijn opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Spoedeisendheid
5.       Op de zitting heeft de raad te kennen gegeven dat op 22 december 2023 een aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend voor de ontwikkeling van het gehele bestemmingsplan. Gelet op de zogenoemde Tegelen-jurisprudentie, die onder meer is neergelegd in de uitspraak van de Afdeling van 12 januari 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP0510, hebben [verzoekers], naar het oordeel van de voorzieningenrechter, een spoedeisend belang bij de schorsing van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan. Als het bestemmingsplan immers in werking treedt en als het college van burgemeester en wethouders daarna een besluit op de aanvraag en vervolgens een besluit zou nemen op het bezwaar tegen de verlening van de omgevingsvergunning, dan vormt het bestemmingsplan daarbij het toetsingskader en kan een latere vernietiging van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan door de Afdeling daaraan niet afdoen. De eventuele schorsing van het besluit tot vaststelling van het bestemmingplan voorkomt dat. Daarom is er spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening.
Ingetrokken grond
6.       Op de zitting hebben [verzoekers] de grond over de mogelijkheid tot ondergronds bouwen tot een diepte van 4 m, ingetrokken.
Beoordeling van het verzoek
Participatie
7.       [verzoekers] betogen dat de raad bij de voorbereiding van het plan ten onrechte geen of nauwelijks inspraak heeft geboden. Volgens hen kon de raad niet volstaan met het enkel informeren van omwonenden door de initiatiefnemer.
7.1.    Naar het oordeel van de voorzieningenrechter mocht de raad zich op het standpunt stellen dat voldoende inspraak is geboden bij de voorbereiding van het plan. De voorzieningenrechter stelt daarbij voorop dat het bestemmingsplan overeenkomstig artikel 3.8 van de Wro is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Awb. Het bieden van inspraak maakt geen deel uit van de daarbij wettelijk gestelde eisen aan deze voorbereidingsprocedure. Niettemin heeft de initiatiefnemer participatie geboden doordat twee informatieavonden zijn georganiseerd voor omwonenden. Dit volgt uit paragraaf 7.1 van de plantoelichting en het participatieverslag dat als bijlage 7 bij de plantoelichting is gevoegd. Volgens de raad is hiermee aan de Participatieleidraad Deurne voldaan. [verzoekers] hebben dit niet betwist.
Het betoog slaagt niet.
Privacy
8.       [verzoekers] betogen dat door het plan hun privacy wordt aangetast. Zij voeren aan dat de raad bij de voorbereiding van het plan niet voldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat vanuit de beoogde rijwoningen in hun achtertuin kan worden gekeken. Bovendien kan vergunningvrij een dakkapel worden gebouwd, waarbij nog makkelijker in hun achtertuin kan worden gekeken.
8.1.    Naar het oordeel van de voorzieningenrechter valt inderdaad niet uit te sluiten dat de privacy van [verzoekers] door hetgeen het plan mogelijk maakt, vermindert. Immers, momenteel is het perceel tegen hun achtertuin aan onbebouwd, terwijl het plan op dat perceel in 6 rijwoningen voorziet. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is deze vermindering van privacy echter zodanig dat de raad deze aanvaardbaar heeft mogen achten. De afstand van de gevellijn van de beoogde rijwoningen bedraagt ongeveer 8 m tot aan de perceelsgrens van [verzoekers] en ruim 25 m tot aan hun woning. Bovendien mocht de raad zich op het standpunt stellen dat de beoogde rijwoningen met een maximale bouwhoogte van 11 m, aansluiten bij bestaande bebouwing in de gemeente. Op grond van artikel 11.2.2, onder h, van de regels van de beheersverordening "Sint Jozefparochie" geldt voor de woning van [verzoekers] ook een maximale bouwhoogte van 11 m. De raad heeft er verder terecht op gewezen dat het een stedelijk gebied betreft waarbij dit soort ontwikkelingen verwacht mogen worden.
Het betoog slaagt niet.
Bouwhoogte
9.       [verzoekers] betogen verder dat volgens de planverbeelding de beoogde patiowoningen een maximale bouwhoogte hebben van 7 m, terwijl in artikel 3.2.2, onder a, onder 2, van de planregels staat dat maar één bouwlaag is toegestaan. Volgens hen valt niet in te zien hoe een woning met één bouwlaag 7 m hoog kan zijn.
9.1.    De raad heeft erkend dat de maximale bouwhoogte van 7 m van de beoogde patiowoningen, zoals aangegeven op de planverbeelding door middel van de aanduiding "maximum goothoogte (7 m), maximum bouwhoogte (7 m)", onjuist is. Naar aanleiding van de zienswijzenfase is artikel 3.2.2, onder a, onder 2, van de planregels aangepast. Helaas is daarbij verzuimd ook de verbeelding aan te passen, naar een maximale bouwhoogte van 4 m, aldus de raad.
9.2.    De voorzieningenrechter twijfelt eraan of [verzoekers] zich in zoverre beroepen op een aspect van de norm van een goede ruimtelijke ordening dat in dit geval ziet op bescherming van hun belangen. Op de zitting hebben zij namelijk desgevraagd aangegeven dat zij geen zicht hebben op de beoogde patiowoningen. Bij afweging van de betrokken belangen ziet de voorzieningenrechter echter aanleiding om het vaststellingsbesluit te schorsen, voor zover het plan op de percelen met de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - patio" woningbouw mogelijk maakt met een bouwhoogte van meer dan 4 m door middel van de aanduiding "maximum goothoogte (7 m), maximum bouwhoogte (7 m)". Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat de raad heeft erkend dat de mogelijk gemaakte bouwhoogte onjuist is. Bovendien kan op basis van het plan zoals dit nu voorligt, een vergunning worden verleend voor de bouw van de patiowoningen met een bouwhoogte van 7 m. Een eventuele latere vernietiging van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan door de Afdeling kan daaraan, gelet op de onder 5 genoemde Tegelen-jurisprudentie, niet afdoen.
Het betoog slaagt in zoverre.
Voormalige stortplaats
10.     [verzoekers] betogen dat de aanwezigheid van de voormalige stortplaats aan de overzijde van de Jan Vermeerstraat ten zuiden van het plangebied, ten onrechte niet bij de voorbereiding van het plan is betrokken. Zij voeren aan dat op deze stortplaats in het verleden cyaankali is gestort, en dat er een reële kans is dat die zich in het grondwater van het plangebied heeft verspreid. Het plan voorziet ten onrechte niet in maatregelen ter voorkoming van de eventueel hieraan verbonden risico’s ter plaatse van hun woning.
10.1.  Bij de voorbereiding van het plan heeft de raad door Aveco de Bondt een verkennend bodemonderzoek laten uitvoeren naar de kwaliteit van de bodem in het plangebied. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in het rapport "Verkennend bodemonderzoek St. Jozefstraat 77 te Deurne" van 28 oktober 2020, dat in bijlage 1 bij de plantoelichting gevoegd. In paragraaf 4.1.1 van de plantoelichting is een samenvatting gegeven van de resultaten van het bodemonderzoek. Hierin staat onder meer dat meer dan 25 m3 grond sterk verontreinigd is met de zware metalen koper, zink en lood, en aanvullende procedures in het kader van de Wet bodembescherming noodzakelijk zijn. Om die reden heeft de raad in artikel 8.6 van de planregels een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor bodemsanering.
10.2.  Over de vrees van [verzoekers] dat de bodem ter plaatse van hun woning wordt verontreinigd, overweegt de voorzieningenrechter dat niet aannemelijk is geworden dat de vaststelling van het bestemmingsplan tot gevolg zal hebben dat eventuele verontreiniging, afkomstig van de voormalige stortplaats ten zuiden van het plangebied, zich door activiteiten in het plangebied kan verspreiden naar de bodem ter plaatse van de woning van [verzoekers]. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat de raad in artikel 8.6 van de planregels een voorwaardelijke verplichting heeft opgenomen op grond waarvan het gebruik van de gronden met de bestemming "Woongebied" slechts is toegestaan nadat bodemsanering overeenkomstig een, door het bevoegd gezag goedgekeurd, saneringsplan volledig is uitgevoerd.
Het betoog slaagt niet.
Afvoer regenwater
11.     [verzoekers] betogen dat zij door het plan wateroverlast zullen krijgen in hun achtertuin. Zij voeren aan dat niet is gebleken dat voldoende capaciteit bestaat om het water ten gevolge van het plan op te vangen. De raad heeft namelijk geen rekening gehouden met de bestaande situatie dat sommige tuinen in de omgeving nog op de van oudsher aanwezige maaiveldhoogte liggen, zoals hun tuin. Daardoor is het mogelijk dat bij uitvoering van het plan het water afkomstig van het verharde oppervlak als gevolg van het plan, horizontaal in hun tuin stroomt. Ook ligt er aan de achterzijde van de parkeerplaats nu nog een sloot die water opvangt en ook regelmatig overstroomt. Zij verwijzen daarvoor naar door hen bijgevoegde foto’s. Ook heeft de raad geen rekening gehouden met de aanwezigheid van grote dichte leemlagen in de grond.
11.1.  Bij de voorbereiding van het plan heeft de raad door Aveco de Bondt een watertoets laten uitvoeren naar de waterhuishoudkundige situatie als gevolg van het plan. De resultaten van deze watertoets zijn neergelegd in het rapport "Watertoets Sint Jozefstraat 77 Deurne" van 20 augustus 2021, dat in bijlage 5 bij de plantoelichting is gevoegd. In onder meer paragraaf 5.2.2 van de watertoets staat dat de waterbergingsopgave 280,5 m3 bedraagt. In paragraaf 5.2.3 en tabel 5.2 van de watertoets staan maatregelen opgesomd die genomen kunnen worden om aan de wateropgave te voldoen, waarbij in totaal 386 m3 water geborgen kan worden. Verder wordt in de watertoets ingegaan op de verschillende grondwaterpeilen onder het bestaand maaiveld, het bestaan van leemlagen in de bodem en een te dempen bestaande sloot.
11.2.  Naar het oordeel van de voorzieningenrechter mocht de raad zich op het standpunt stellen dat in de planregels de benodigde waterberging voldoende is geborgd. Want in artikel 8.7 van de planregels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen op grond waarvan de gronden met de bestemming "Woongebied" niet gebruikt mogen worden voordat de vereiste bergingscapaciteit van 280,5 m3 is gerealiseerd. Voor zover [verzoekers] betogen dat niet in voldoende bergingscapaciteit wordt voorzien, hebben zij geen tegenrapport overlegd waaruit blijkt dat in meer capaciteit moet worden voorzien. Ook anderszins hebben zij geen twijfel gezaaid over de conclusie van de raad dat een capaciteit van 280,5 m3 voldoende is. Uit de watertoets komt naar voren dat maatregelen kunnen worden getroffen om aan de wateropgave te voldoen, waarbij in totaal 386 m3 water geborgen kan worden. Verder volgt, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, uit de watertoets dat rekening is gehouden met de verschillende grondwaterpeilen onder het bestaand maaiveld, met de bestaande sloot en het bestaan van leemlagen in de grond.
Het betoog slaagt niet.
Woonvisie
12.     [verzoekers] betogen dat het plan niet voldoet aan de woonvisie. Zij voeren aan dat de woonvisie onder meer is gericht op woningen die geschikt zijn voor senioren en het vrijmaken van bestaande woningen voor doorstroming van jongere gezinnen. Het plangebied is volgens hen uitermate geschikt voor grondgebonden woningen voor senioren. De raad heeft hier volgens hen niet voldoende in voorzien. Het bouwen van grondgebonden woningen voor senioren zal volgens hen in belangrijke mate bijdragen aan een goede doorstroming in de markt, zeker in deze wijk waar relatief veel senioren wonen.
12.1.  In de woonvisie staat: "Gelet op de veranderende behoeften en de tekorten in de bestaande woningvoorraad zijn senioren, (her)starters en jonge gezinnen, jongeren en kwetsbare doelgroepen de prioritaire doelgroepen voor Deurne. De kaders zijn gericht op het stimuleren van woningbouwinitiatieven voor deze doelgroepen."
12.2.  Naar het oordeel van de voorzieningenrechter mocht de raad zich op het standpunt stellen dat het plan voldoet aan de woonvisie. De woonvisie richt zich namelijk op het stimuleren van woningbouwinitiatieven voor senioren, jonge gezinnen en eenpersoonshuishoudens, waaronder ook (her)starters en kwetsbare groepen. Het plan voorziet in de woonbehoefte van meerdere prioritaire doelgroepen en past daarmee binnen de uitgangspunten van de woonvisie. Uit paragraaf 3.4.1 van de plantoelichting blijkt dat de doelgroepen voor dit plan ouderen, één- en tweepersoons huishoudens en gezinnen zijn. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter sluit het plan aan op deze doelgroepen, doordat het plan voorziet in zowel levensloopgeschikte woningen, zoals appartementen en patio’s, maar ook in eengezinswoningen. Voor zover [verzoekers] betogen dat de raad in meer seniorenwoningen moest voorzien, valt de keuze die de raad in zoverre heeft gemaakt binnen de beleidsruimte van de raad.
Het betoog slaagt niet.
Overige gronden
13.     Wat [verzoekers] voor het overige hebben aangevoerd, geeft geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
Conclusie en proceskosten
14.     Gelet op wat onder 9.2 is overwogen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. Voor het overige ziet de voorzieningenrechter daartoe geen aanleiding en treedt het besluit van 31 oktober 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan dus in werking.
15.     De raad moet de proceskosten vergoeden. [verzoekers] hebben op de zitting verzocht om vergoeding van de door hen beiden gemaakte reiskosten. Als regel geldt dat er voor maar één persoon reiskosten worden toegekend. Er bestaat in dit geval geen aanleiding om op die regel een uitzondering te maken.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Deurne van 31 oktober 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Sint Jozefstraat 77", voor zover het plan op de percelen met de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - patio" woningbouw mogelijk maakt met een bouwhoogte van meer dan 4 m door middel van de aanduiding "maximum goothoogte (7 m), maximum bouwhoogte (7 m)";
II.       veroordeelt de raad van de gemeente Deurne tot vergoeding van bij [verzoeker A] en [verzoeker B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 57,59, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
III.      gelast dat de raad van de gemeente Deurne aan [verzoeker A] en [verzoeker B] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 187,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kuipers, griffier.
w.g. Polak
voorzieningenrechter
w.g. Kuipers
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 mei 2024
271-1019
BIJLAGE
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 8:81 luidt:
"1. Indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Indien bij de bestuursrechter beroep is ingesteld, kan een verzoek om voorlopige voorziening worden gedaan door een partij in de hoofdzaak.
[…].
4. De artikelen 6:4, derde lid, 6:5, 6:6, 6:14, 6:15, 6:17, 6:19 en 6:21 zijn van overeenkomstige toepassing. De indiener van het verzoekschrift die bezwaar heeft gemaakt dan wel beroep heeft ingesteld, legt daarbij een afschrift van het bezwaar- of beroepschrift over.
[…]."
Wet ruimtelijke ordening
Artikel 3.8 luidt:
"1. Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat:
[…].;
c. door een ieder zienswijzen omtrent het ontwerp bij de gemeenteraad naar voren kunnen worden gebracht;
[…]."
Bestemmingsplan "Sint Jozefstraat 77 Deurne"
Artikel 3.2.2 luidt:
"a. voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de volgende maatvoeringseisen:
1. goothoogte of bouwhoogte: niet meer dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)';
2. dakhelling: minimaal 25 graden en maximaal 60 graden, met dien verstande dat:
[…];
        ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - patio' is slechts één bouwlaag toegestaan;
[…]."
Artikel 8.6 luidt:
"Het gebruiken en/of het laten gebruiken van de voor "Woongebied" aangewezen gronden, is slechts toegestaan nadat bodemsanering overeenkomstig een, door het bevoegd gezag goegekeurd, saneringsplan volledig is uitgevoerd."
Artikel 8.7 luidt:
"Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de gronden conform de enkelbestemming "Woongebied" is alleen toegestaan mits waterhuishoudkundige voorzieningen met een bergingscapaciteit van 280,5 m3 zijn gerealiseerd binnen de aanduiding 'Voorwaardelijke verplichting - waterberging' en vervolgens aldus in stand worden gehouden."
Beheersverordening "Sint Jozefparochie"
Artikel 11.2.2 luidt:
"[…].
h. De bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 11 meter.
[…]."