ECLI:NL:RVS:2024:1880

Raad van State

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
3 mei 2024
Zaaknummer
202306743/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen terugkeerbesluit en inreisverbod van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 3 mei 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 25 juli 2023, verplichtte de vreemdeling om de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en bevatte een inreisverbod. De rechtbank Den Haag had op 5 oktober 2023 in een eerdere uitspraak het beroep van de vreemdeling tegen het inreisverbod gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde deel van het besluit bleven in stand. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Wortel, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoeft geen proceskosten te vergoeden.

De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept de geldigheid van het terugkeerbesluit en het inreisverbod. De zaak benadrukt de strikte handhaving van vreemdelingenrecht en de bevoegdheden van de staatssecretaris in dergelijke situaties.

Uitspraak

202306743/1/V3.
Datum uitspraak: 3 mei 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 5 oktober 2023 in zaak nr. NL23.23440 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 25 juli 2023 heeft de staatssecretaris de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten (hierna: het terugkeerbesluit) en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.
Bij uitspraak van 5 oktober 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep, voor zover gericht tegen het inreisverbod gegrond verklaard, dat besluit in zoverre vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde deel van het besluit geheel in stand blijven.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Wortel, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 9 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kuijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Kuijer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 mei 2024
644