ECLI:NL:RVS:2024:1678

Raad van State

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
23 april 2024
Zaaknummer
202305424/3/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing bestemmingsplan Godfried Bomansstraat door voorzieningenrechter Raad van State

Op 23 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Godfried Bomansstraat" in Rijswijk. Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Rijswijk op 27 juni 2023, voorziet in de bouw van een appartementencomplex met maximaal 34 woningen en een maximale bouwhoogte van 14 meter. De bewoners van de omliggende straten, vertegenwoordigd door verzoeker en anderen, hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat zij vrezen voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat, met name door vermindering van bezonning, privacy en een toename van parkeerdruk.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van de raad geschorst. De rechter oordeelde dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de parkeerbehoefte van de nieuwe woningen kan worden opgevangen op de bestaande openbare parkeerplaatsen. De voorzieningenrechter wees erop dat de raad niet voldoende onderbouwd heeft waarom van de parkeernormen in de Nota parkeernormen is afgeweken en dat de parkeerdruk in de omgeving al hoog is. De voorzieningenrechter concludeerde dat er onvoldoende ruimte is voor aanpassingen in het verkeersonderzoek, wat leidt tot de schorsing van het bestemmingsplan.

De raad is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoekers. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de parkeerbehoefte en de impact van nieuwe bouwplannen op de bestaande woonomgeving.

Uitspraak

202305424/3/R3.
Datum uitspraak: 23 april 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te Rijswijk,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Rijswijk,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 juni 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Godfried Bomansstraat" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Stichting Rijswijk Wonen heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[verzoeker] en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 april 2024, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door [verzoeker], vergezeld door [gemachtigde A], en de raad, vertegenwoordigd door mr. J. Makhan — Idu en drs. W. Bos, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting Weboma, vertegenwoordigd door [gemachtigde B] en [gemachtigde C], en Stichting Rijswijk Wonen, vertegenwoordigd door mr. D. de Jong, advocaat te Zeist, en [gemachtigde D], als partij gehoord.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Voor de beoordeling van het beroep tegen het besluit van 27 juni 2023 is het recht zoals dat gold ten tijde van het nemen van dat besluit bepalend.
Inleiding
3.       Het plan voorziet in de bouw van een appartementencomplex met maximaal 34 woningen. Het plan staat een maximale bouwhoogte van 14 m toe. Aan de noord- en zuidzijde van het plangebied voorziet het plan in stroken van ongeveer 7 m (noord) en 8 m (zuid) met de bestemming "Groen".
4.       Voor de gronden van het plangebied was in het voorheen geldende bestemmingsplan "Steenvoorde" voorzien in een bestemming "Maatschappelijk" met een maximale bouwhoogte van 7 m. Hierop stond een gebouw dat gebruikt werd als basisschool.
5.       [verzoeker] en anderen zijn een groep bewoners die wonen op verschillende adressen aan de Petronella Voûtestraat, de Albert Schweitzerlaan en de doctor H.J. van Mooklaan. De kortste afstand van de percelen van deze straten tot het plangebied bedraagt respectievelijk 17, 11 en 29 m. [verzoeker] en anderen vrezen onder andere voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat door vermindering van de hoeveelheid bezonning en privacy bij hun woningen en een toename van de parkeerdruk in de omgeving.
Spoedeisend belang
6.       De voorzieningenrechter stelt vast dat het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk op 9 februari 2024 een omgevingsvergunning heeft verleend voor het bouwen van het appartementencomplex dat in het bestemmingsplan is voorzien. [verzoeker] en anderen hebben hier tijdig een bezwaarschrift tegen ingediend. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat sprake is van een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening.
De voorzieningenrechter zal hierna overgaan tot een voorlopige rechtmatigheidsbeoordeling. Dit betekent dat de voorzieningenrechter een voorlopige beoordeling zal verrichten van de beroepsgronden die in de bodemzaak zijn aangevoerd en aan de hand daarvan zal beoordelen of het verzoek voor toewijzing in aanmerking komt.
Voorlopige rechtmatigheidsbeoordeling
7.       [verzoeker] en anderen betogen dat door het vaststellen van dit plan de bestaande parkeeroverlast in de omgeving zal toenemen. Volgens hen concludeert de raad ten onrechte dat de parkeerbehoefte van de nieuwe woningen opgevangen kan worden op de bestaande openbare parkeerplaatsen.
[verzoeker] en anderen voeren daartoe eerst aan dat de parkeerbehoefte te laag is ingeschat omdat de raad rekent met een te lage parkeernorm van 0,9 parkeerplaatsen per woning. Er is geen sprake van een centrumlocatie waar mensen op korte afstand wonen van alle voorzieningen en een treinstation. De openbaar vervoersverbindingen zijn beperkt, waardoor mensen vaker voor een eigen auto kiezen.
[verzoeker] en anderen voeren verder aan dat de bestaande parkeerdruk in de omgeving hoger is dan waar de raad vanuit gaat. De raad is er ten onrechte vanuit gegaan dat de parkeerdruk op een zaterdagmiddag het hoogst is. Daardoor is geen rekening gehouden met de parkeerdruk die veroorzaakt wordt door het ophalen en wegbrengen van kinderen bij de basisschool Het Kristal. Bovendien is er geen rekening gehouden met andere voorzieningen die voor een grote parkeerdruk zorgen, waaronder een supermarkt, een islamitisch centrum en een gezondheidscentrum. Daarbij wijzen Dahmen en anderen erop dat de verkeerstellingen waarop de raad zijn conclusies baseert niet kenbaar zijn.
Daarnaast voeren [verzoeker] en anderen aan dat de raad bij de beoordeling van de parkeerdruk ten onrechte rekening heeft gehouden met de parkeerplaatsen die op een hemelsbrede afstand van 100 m van het plangebied liggen, omdat de loopafstand naar deze parkeerplekken in werkelijkheid groter is dan 100 m.
7.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat er in de omgeving voldoende parkeerruimte is om de parkeerbehoefte van de nieuwe woningen op te vangen. Uit de plantoelichting blijkt dat dit gebaseerd is op een advies van een verkeersdeskundige. Voor de verwachte behoefte van de nieuwe woningen gaat de raad uit van een totaal van 31 parkeerplaatsen. Dit is gebaseerd op een norm van 0,9 parkeerplaatsen per woning en een maximum van 34 woningen.
De raad stelt dat tijdens parkeertellingen van de gemeente is gebleken dat de parkeerdruk bij de parkeerplaatsen die zich op een hemelsbrede afstand van maximaal 100 m van het plangebied bevinden op verschillende momenten in de week varieert tussen de 65% en de 68%. Het drukste moment is de zaterdagmiddag. Op dat moment waren 107 van de 158 parkeerplaatsen bezet. Als daar de parkeerbehoefte van de ontwikkeling van 31 parkeerplaatsen bij op wordt geteld, dan wordt de bezetting 138 van de 158 parkeerplaatsen. Dan is de parkeerdruk 87%. Dit is lager dan de maximale gewenste bezettingsgraad van 90% die in de Kadernota Parkeren 2015-2025 wordt aangehouden voor parkeerplaatsen in de openbare ruimte.
De raad wijst er verder op dat ervoor is gekozen om in het plangebied geen parkeerplaatsen te realiseren om zo meer ruimte te maken voor een groene invulling van het terrein rondom het appartementencomplex, zoals ook door omwonenden wordt gewenst.
7.2.    De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de volledige parkeerbehoefte kan worden opgevangen op de openbare parkeerplaatsen in de directe omgeving. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
7.3.    De voorzieningenrechter stelt voorop vast dat het geldende parkeerbeleid binnen de gemeente Rijswijk de Nota parkeernormen 2011 (hierna: de Nota parkeernormen) is. In hoofdstuk 5 van de Nota parkeernormen staat dat de parkeerbehoefte van nieuwbouw en inbreidingen voorzien moet worden in de directe omgeving van het plangebied. Voor de functie wonen gaat het om de omgeving binnen een afstand van circa 100 m, zo blijkt uit hoofdstuk 4 van de Nota parkeernormen. Volgens hoofdstuk 5 geldt als uitgangspunt dat de parkeerbehoefte opgevangen wordt op eigen terrein. Voor inbreidingen wordt gewezen op de mogelijkheid om een ontheffing van dit uitgangspunt te krijgen als uit onderzoek blijkt dat in de omliggende straten sprake is van een bezetting van minder dan 85%. Er zal dan wel een parkeerbalans moeten worden opgesteld om de effecten voor de directe omgeving in beeld te brengen.
7.4.    De raad heeft bij het vaststellen van het plan gekozen om van het uitgangspunt van parkeren op eigen terrein af te wijken. Die keuze is mede ingegeven door de wens van omwonenden om het plangebied zo groen mogelijk te maken. De raad mag deze keuze maken, maar moet dan wel goed onderbouwen dat die keuze niet tot onaanvaardbare verkeersoverlast in de omgeving leidt. Te meer nu uit het verkeersonderzoek van de raad blijkt dat realisatie van het plan op de wijze die in het bestemmingsplan is voorzien in de omgeving leidt tot een parkeerdruk van 87%, tegen de maximaal gewenste bezettingsgraad aan.
7.5.    Voor het bepalen van de parkeerbehoefte van het plan is de raad uitgegaan van een norm van 0,9 parkeerplaatsen per woning. Deze norm wijkt af van de normen uit het de Nota parkeernormen, waaronder de normen van 1,5 parkeerplaatsen die is opgenomen voor een huurwoning in de categorie goedkoop in het bestaand stedelijk gebied. In de toelichting van het plan staat dat de gehanteerde norm is gebaseerd op vastgestelde kengetallen omtrent autobeschikbaarheid die in 2019 zijn waargenomen door de gemeente Rijswijk. Deze parkeerkengetallen per huishouden zijn gerelateerd aan de specifieke locatie in de gemeente, de omvang van wooneenheden en eigenaarschap van de betreffende woningen.
De voorzieningenrechter overweegt dat de raad niet voldoende heeft gemotiveerd waarom in dit geval van de normen uit de Nota parkeernormen wordt afgeweken. Onvoldoende duidelijk is naar welke kengetallen de raad verwijst en waarom deze kengetallen in deze specifieke situatie tot een lagere parkeernorm moeten leiden dan de Nota parkeernormen aangeeft. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat aspecten zoals de specifieke locatie in de gemeente en het eigenaarschap van de betreffende woningen ook al verdisconteerd zijn in de parkeernormen in de Nota parkeernormen. Gelet hierop heeft de raad naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter niet toereikend gemotiveerd waarom is gekozen voor de norm van 0,9 parkeerplaatsen per woning in afwijking van de Nota parkeernormen.
7.6.    Daarnaast heeft de raad de bestaande parkeerdruk van de omgeving gebaseerd op reguliere parkeertellingen. Uit de plantoelichting, noch uit andere stukken blijkt op hoe, en wanneer, deze reguliere parkeertellingen hebben plaatsgevonden. Op zitting heeft de raad dit desgevraagd ook niet kunnen verduidelijken. Ook is gebleken dat [verzoeker] en anderen, Weboma en Rijswijk Wonen niet over deze cijfers beschikken. Daardoor is onvoldoende duidelijk in hoeverre de gemeten parkeerdruk representatief is en kunnen deze cijfers niet worden gecontroleerd.
7.7.    Uit de Nota parkeernormen volgt verder dat de parkeerbehoefte moet worden opgevangen in de directe omgeving. De directe omgeving houdt een afstand in van circa 100 m rond het plangebied als het gaat om wonen. In de Nota parkeernormen staat niet of deze afstand een loop- of hemelsbrede afstand betreft, maar wel dat deze afstand is gebaseerd op de CROW publicatie 182 "Parkeerkencijfers - Basis voor parkeernormering". In deze publicatie wordt bij wonen uitgegaan van acceptabele loopafstand van 100 m. Nu de afstand van 100 m uit de Nota parkeernormen gebaseerd is op de CROW publicatie, gaat de voorzieningenrechter er vooralsnog vanuit dat in de Nota parkeernormen eveneens uitgaat van een loopafstand. Uit de plantoelichting blijkt dat voor het bepalen van de parkeerdruk echter is gekeken naar parkeerplaatsen die zich hemelsbrede afstand van 100 m van het plangebied bevinden. Het is de voorzieningenrechter niet duidelijk hoe dit zich tot elkaar verhoudt.
Conclusie
8.       Uit het bovenstaande volgt dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom van de Nota parkeernormen is afgeweken wat betreft de parkeernorm. Ook is niet duidelijk waarom voor een afstand van 100 m hemelsbreed is gekozen en is niet inzichtelijk op welke verkeerstellingen de raad zich baseert. De voorzieningenrechter is er daarom op voorhand niet van overtuigd dat in de hoofdzaak zal worden geoordeeld dat het plan in stand kan blijven. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat de geconstateerde onduidelijkheden moeten worden bezien tegen de achtergrond dat het verkeersonderzoek van de raad al uitkomt op een parkeerdruk van 87%, waar de Nota parkeernormen van een bezetting van 85% uitgaat en 90% als maximale parkeerdruk wordt aangenomen. Er is dus binnen de maximaal aanvaardbare parkeerdruk weinig ruimte voor de raad voor aanpassingen van het verkeersonderzoek. Daarom schorst de voorzieningenrechter het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan van 27 juni 2023.
In de overige beroepsgronden ziet de voorzieningenrechter vooralsnog geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
Ter voorlichting van partijen merkt de voorzieningenrechter op dat het voor partijen mogelijk is om een opheffing van deze voorlopige voorziening te verzoeken, bijvoorbeeld als er een aanvullende toelichting is op het gebied van parkeren waaruit blijkt dat de voorlopig geconstateerde gebreken kunnen worden hersteld.
Proceskosten
9.       De raad moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        wijst het verzoek toe;
II.       schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Rijswijk van 27 juni 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Godfried Bomansstraat";
III.      veroordeelt de raad van de gemeente Rijswijk tot vergoeding van bij [verzoeker] en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 11,39;
IV.      gelast dat de raad van de gemeente Rijswijk aan [verzoeker] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 184,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.W.L. van der Heijden, griffier.
w.g. Van Gastel
voorzieningenrechter
w.g. Van der Heijden
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 april 2024
884-1080