ECLI:NL:RVS:2024:163

Raad van State

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
202307657/3/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Schipper-Spanninga
  • M.W. Schippers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende machtiging tot voorlopig verblijf

Op 18 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek om een voorlopige voorziening heeft ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 1 december 2023 het besluit van de staatssecretaris om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) te verlenen aan twee vreemdelingen had vernietigd. De rechtbank had bepaald dat de staatssecretaris binnen twee weken na de uitspraak de gevraagde mvv moest verlenen. De staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet verplicht zou zijn om de uitspraak van de rechtbank uit te voeren totdat het hoger beroep was behandeld.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdelingen in overweging genomen. Gelet op deze belangen heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorlopige voorziening te treffen, wat betekent dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze beslissing is genomen in het kader van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, dat de mogelijkheid biedt om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van een hoger beroep.

De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 januari 2024, en de voorzieningenrechter, mr. J. Schipper-Spanninga, heeft de beslissing in tegenwoordigheid van griffier mr. M.W. Schippers vastgesteld.

Uitspraak

202307657/3/V3.
Datum uitspraak: 18 januari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 1 december 2023 in zaak nr. NL22.15081 in het geding tussen:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 28 juni 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 29 juli 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
Op 20 juni 2023 heeft de staatssecretaris het besluit aangevuld.
Bij uitspraak van 1 december 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 29 juli 2022, aangevuld bij besluit van 20 juni 2023, vernietigd, het besluit van 28 juni 2021 herroepen, bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit en bepaald dat de staatssecretaris binnen twee weken na verzending van de uitspraak de gevraagde mvv verleent.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 15 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4696, heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bij ordemaatregel bepaald dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de voorzieningenrechter inhoudelijk op zijn verzoek heeft beslist.
De vreemdelingen hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling en referent naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. J. Schipper-Spanninga, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.
w.g. Schipper-Spanninga
voorzieningenrechter
w.g. Schippers
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 januari 2024
873