ECLI:NL:RVS:2024:1452

Raad van State

Datum uitspraak
8 april 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
202401684/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening vreemdeling inzake verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan

Op 8 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die zijn verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland betwistte. De vreemdeling had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 23 augustus 2022 was genomen. Dit besluit stelde vast dat de vreemdeling geen verblijfsrecht meer had. Het bezwaar van de vreemdeling werd op 16 februari 2023 ongegrond verklaard door de staatssecretaris. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 23 februari 2024 het beroep van de vreemdeling eveneens ongegrond verklaarde.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 8 april 2024.

Uitspraak

202401684/2/V2.
Datum uitspraak: 8 april 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 23 februari 2024 in zaak nr. NL23.7388 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 23 augustus 2022 heeft de staatssecretaris vastgesteld dat de vreemdeling geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft.
Bij besluit van 16 februari 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Uit het verzoek blijkt niet van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Van Gastel
voorzieningenrechter
w.g. Prins
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 april 2024
986