ECLI:NL:RVS:2024:1452
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening vreemdeling inzake verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan
Op 8 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die zijn verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland betwistte. De vreemdeling had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 23 augustus 2022 was genomen. Dit besluit stelde vast dat de vreemdeling geen verblijfsrecht meer had. Het bezwaar van de vreemdeling werd op 16 februari 2023 ongegrond verklaard door de staatssecretaris. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 23 februari 2024 het beroep van de vreemdeling eveneens ongegrond verklaarde.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 8 april 2024.