ECLI:NL:RVS:2024:1432
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 5 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 27 september 2023 niet-ontvankelijk was verklaard. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 21 februari 2024 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de staatssecretaris binnen acht weken na de uitspraak een nieuw besluit moest nemen.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van de staatssecretaris beoordeeld en geconcludeerd dat de beoordeling van de grief nader onderzoek vereist, waarvoor de huidige procedure zich niet goed leent. Gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling, heeft de voorzieningenrechter besloten om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, in tegenwoordigheid van griffier mr. M. Buntjer, en is openbaar uitgesproken op 5 april 2024.