ECLI:NL:RVS:2024:1421
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met risico op ernstige schade bij terugkeer
Op 4 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 24 november 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 16 februari 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om de staatssecretaris op te dragen hem rechtmatig verblijf en opvang te verlenen totdat er op het hoger beroep was beslist. De staatssecretaris had in zijn besluit aangegeven geen gebruik te maken van zijn bevoegdheid om de vreemdeling uit te zetten naar El Salvador, omdat de vreemdeling aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar El Salvador een reëel risico loopt op ernstige schade, wat in strijd zou zijn met artikel 3 van het EVRM.
De voorzieningenrechter overwoog dat er op dat moment geen grond was om aan te nemen dat het besluit van 24 november 2023 zou worden vernietigd. Daarom zag de voorzieningenrechter geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 april 2024.