ECLI:NL:RVS:2024:1357
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 2 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. Op 29 februari 2024 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet wordt uitgezet totdat op het hoger beroep is beslist en dat zij opvang en verstrekkingen ontvangt. De voorzieningenrechter heeft op 28 maart 2024 uitspraak gedaan. In de overwegingen werd gesteld dat, gelet op de aangevoerde argumenten, de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treft. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. B. Meijer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van L.W. Lagaaij LLM, griffier.