ECLI:NL:RVS:2024:1352

Raad van State

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
2 april 2024
Zaaknummer
202401228/3/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 2 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 15 januari 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde het daartegen ingestelde beroep op 19 februari 2024 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen geconstateerd dat de vreemdeling recht heeft op opvang en verstrekkingen totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris niet verplicht om proceskosten te vergoeden, aangezien deze al eerder was veroordeeld tot vergoeding van proceskosten in een ordemaatregel van 26 februari 2024. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk beslist dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een uitspraak is gedaan in het hoger beroep.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Willems, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 april 2024.

Uitspraak

202401228/3/V2.
Datum uitspraak: 2 april 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 19 februari 2024 in zaak nr. NL24.2276 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 15 januari 2024 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 19 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 26 februari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:806, heeft de voorzieningenrechter bij ordemaatregel bepaald dat de voorgenomen beëindiging van verstrekkingen op die dag achterwege blijft.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening (uitspraak van de Afdeling van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457).
3.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris namelijk al bij het treffen van de genoemde ordemaatregel tot vergoeding van de proceskosten van het verzoek veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdeling niet wordt uitgezet, totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier.
w.g. Willems
voorzieningenrechter
w.g. Graat
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 april 2024
984