ECLI:NL:RVS:2024:1316
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beëindiging verstrekkingen asielzoekers door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers
Op 28 maart 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep dat de vreemdeling had ingesteld tegen de beslissing van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) om zijn verstrekkingen krachtens de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen te beëindigen. Deze beslissing was aan de vreemdeling meegedeeld via e-mail op 3 februari 2023.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar uitspraak de motivering van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het hoger beroep geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd uitgesproken in het openbaar door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.K. de Keizer, griffier.