ECLI:NL:RVS:2023:862
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 2 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan een vreemdeling. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 13 december 2022 het beroep gegrond verklaarde en schadevergoeding toekende. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.W. Eikelboom, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven in het hoger beroep.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 2 maart 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank heeft in haar uitspraak de vreemdeling in het gelijk gesteld, en de staatssecretaris heeft in het hoger beroep dezelfde argumenten aangevoerd als in een andere samenhangende zaak. De Afdeling oordeelt dat de grieven van de staatssecretaris falen en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De staatssecretaris wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door mr. D.A. Verburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 maart 2023.