202204080/1/A3.
Datum uitspraak: 17 februari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge tussenuitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant], wonend te Zwammerdam, gemeente Alphen aan den Rijn,
appellant,
en
het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 17 februari 2023 om 10:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. E.J. Daalder, voorzitter
Staatsraad mr. W. den Ouden, lid
Staatsraad mr. J.M. Willems, lid
griffier: mr. R.J.A. Meerman
Verschenen:
[appellant], vertegenwoordigd door F. van der Tempel;
Het college, vertegenwoordigd door mr. M.K. van Rijn.
Bij uitspraak van 26 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1223, heeft de Afdeling het door [appellant] ingestelde hoger beroep over zijn verzoek om openbaarmaking van informatie gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 25 maart 2021 in zaak nr. 19/7505 vernietigd, het beroep gegrond verklaard en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen. [appellant] heeft beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een nieuw besluit.
Bij besluit van 15 augustus 2022 heeft het college een nieuw besluit genomen. Daarbij heeft het college voor zover hier van belang de agenda’s van collegevergaderingen openbaar gemaakt voor zover die informatie bevatten die tot de reikwijdte van het Wob-verzoek moeten worden gerekend. Daarnaast heeft het college over de zoekslag naar documenten bij collegeleden toegelicht dat het bestuurssecretariaat verzocht is documenten over te leggen die verband houden met de realisatie van de multifunctionele accommodatie in Zwammerdam.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De Afdeling
I. draagt het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn op om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak duidelijk te maken óf en op welke wijze in de e-mailboxen van collegeleden is gezocht en als dat niet gebeurd is, dat alsnog te doen door middel van een gericht onderzoek door iemand die toegang tot de e-mailboxen heeft, met vastlegging van de wijze waarop dat is gebeurd. Zo nodig dient het college een nieuw besluit te nemen en dat op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
II. houdt iedere verdere beslissing aan.
Gronden:
1. [appellant] heeft op 28 juni 2022 beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een nieuw besluit op bezwaar. Vervolgens heeft het college op 15 augustus 2022 alsnog een besluit genomen. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen is niet-ontvankelijk omdat [appellant] bij een beslissing op dat beroep geen belang meer heeft.
2. [appellant] heeft in zijn beroep van rechtswege tegen het besluit van 15 augustus 2022 in essentie twee beroepsgronden aangevoerd:
a. het college heeft onvoldoende gemotiveerd hoe de zoekslag in de e-mailboxen van collegeleden heeft plaatsgevonden;
b. het college heeft geen toelichting gegeven op de wijze van verslaglegging van collegevergaderingen.
3. De beroepsgrond zoals weergegeven onder 2a slaagt. Het college heeft in het besluit van 15 augustus 2022 nogmaals uitgelegd dat het een ruime uitvraag naar documenten bij het bestuurssecretariaat heeft gedaan. Daaraan is tijdens de zitting desgevraagd door het college toegevoegd dat daarmee niet zeker is of daadwerkelijk in de e-mailboxen van collegeleden is gezocht en als dat is gebeurd, hoe dat onderzoek dan heeft plaatsgevonden. Het gebrek is niet hersteld. In zoverre is het beroep gegrond.
4. De beroepsgrond zoals weergegeven onder 2b slaagt niet. Het college heeft duidelijk gemaakt dat alleen in de vorm van besluitenlijsten een verslag van collegevergaderingen wordt gemaakt. De besluitenlijsten zijn openbaar. Er zijn geen concrete aanknopingspunten dat er andere verslagen zijn. In zoverre is het beroep ongegrond.
5. De Afdeling ziet aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen en het college nog eenmaal de gelegenheid te geven om het onder 3 geconstateerde gebrek te herstellen.
6. De Afdeling beslist in de einduitspraak over de proceskosten. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
w.g. Daalder
voorzitter
w.g. Meerman
griffier
960