ECLI:NL:RVS:2023:671
Raad van State
- Hoger beroep
- A.J.C. de Moor-van Vugt
- D.I. Schipper
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag vreemdeling voor document rechtmatig verblijf
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan aantoont. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 26 januari 2021 de aanvraag afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd op 24 juni 2021 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag op 28 september 2022 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ook ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. van Bennekom, heeft hierop hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 21 februari 2023 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De Afdeling oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Bovendien is er een rechtsvraag aan de orde die eerder door de Afdeling is beantwoord, waardoor er geen aanleiding is om in dit geval anders te oordelen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.