ECLI:NL:RVS:2023:655
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake verblijfsvergunning asiel
Op 20 februari 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van twee vreemdelingen tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdelingen hadden aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 juni 2022 waren ingewilligd. Echter, de staatssecretaris had niet vastgesteld dat hij aan de vreemdelingen een bestuurlijke dwangsom had verbeurd.
De rechtbank Den Haag had op 21 september 2022 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. K. Ross, hoger beroep ingesteld. De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel werd niet verder gemotiveerd, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 20 februari 2023, door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.