ECLI:NL:RVS:2023:643
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
In deze zaak heeft de vreemdeling beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank Den Haag heeft op 24 juni 2022 het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgedragen om binnen acht weken een besluit te nemen. De staatssecretaris heeft echter op 17 januari 2023 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen, waarop de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld en de voorzieningenrechter heeft verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij niet zou worden uitgezet totdat er een beslissing op het hoger beroep was genomen, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de ingediende argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit betekent dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een uitspraak is gedaan in het hoger beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek. De totale kosten zijn vastgesteld op € 837,00, welke geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, in aanwezigheid van griffier mr. S. Bechinka, en is openbaar uitgesproken op 15 februari 2023.