ECLI:NL:RVS:2023:547
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 10 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 20 oktober 2022 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. van Werven, heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 12 januari 2023 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de rechtbank terecht de oordelen uit de eerste asielprocedure als uitgangspunt heeft genomen in deze opvolgende procedure. De grieven van de vreemdeling zijn niet voldoende om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de overige grieven geen vragen bevatten die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar gedaan op 10 februari 2023, waarbij mr. B. Meijer als voorzieningenrechter en mr. D.I. van Kesteren als griffier aanwezig waren.