ECLI:NL:RVS:2023:4809

Raad van State

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
202307496/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in hoger beroep tegen bewaring vreemdeling

Op 27 december 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 30 november 2023 geoordeeld dat de maatregel van bewaring van de vreemdeling, die op 6 september 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd, opgeheven moest worden. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling gegrond en kende schadevergoeding toe. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. V. Senczuk, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de uitspraak van de rechtbank betrekking heeft op het voortduren van de maatregel van bewaring, waartegen volgens de wet geen hoger beroep mogelijk is. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft geconcludeerd dat de aangevoerde argumenten van de vreemdeling niet voldoende zijn om het verbod op hoger beroep te doorbreken. Er was geen sprake van een onterecht proces, waardoor de Afdeling zich onbevoegd verklaarde om van het hoger beroep kennis te nemen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoeft geen proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en is een belangrijke bevestiging van de regels omtrent hoger beroep in het bestuursrecht, specifiek in zaken die betrekking hebben op de vreemdelingenbewaring.

Uitspraak

202307496/1/V3.
Datum uitspraak: 27 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 30 november 2023 in zaak nr. NL23.32819 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 6 september 2023 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 30 november 2023 heeft de rechtbank het door de vreemdeling tegen het voortduren van de bewaring ingestelde beroep gegrond verklaard, de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van die dag bevolen en schadevergoeding toegekend.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. V. Senczuk, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De uitspraak van de rechtbank gaat over het voortduren van de maatregel van bewaring (artikel 96 van de Vw 2000). Hiertegen kan geen hoger beroep worden ingesteld (artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000).
2.       Wat de vreemdeling in hoger beroep aanvoert, is geen reden om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Het verbod op hoger beroep kan alleen worden doorbroken als er geen eerlijk proces is geweest. Dit doet zich hier niet voor.
3.       De Afdeling is onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Buntjer, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Buntjer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 december 2023
962