ECLI:NL:RVS:2023:4734

Raad van State

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
202206837/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verlenging verblijfsvergunning asiel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 1 november 2022. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor verlenging van de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen en de verblijfsvergunning werd ingetrokken. Daarnaast weigerde de staatssecretaris ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen en bepaalde hij dat uitzetting van de vreemdeling achterwege blijft, op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000.

De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, advocaat te Tilburg. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep behandeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over en oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Er zijn geen vragen gesteld in het hogerberoepschrift die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.

De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 december 2023.

Uitspraak

202206837/1/V2.
Datum uitspraak: 21 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 1 november 2022 in zaak nr. NL22.818 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 23 december 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om verlenging van de geldigheidsduur van een aan hem verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen en deze verblijfsvergunning ingetrokken. Ook heeft hij ambtshalve geweigerd een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen en krachtens artikel 64 van de Vw 2000 bepaald dat uitzetting van de vreemdeling achterwege blijft.
Bij uitspraak van 1 november 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, advocaat te Tilburg, hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling heeft nadere stukken ingediend.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt deze motivering over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de  Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.
Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
w.g. Tibold
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 december 2023
853-1048