ECLI:NL:RVS:2023:4700
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake beëindiging tijdelijke bescherming vreemdeling op grond van Richtlijn Tijdelijke Bescherming
Op 15 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 4 september 2023 zijn recht op bescherming zou eindigen op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (Richtlijn 2001/55/EG) en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van 4 maart 2022. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 13 november 2023 het beroep ongegrond verklaarde, met een hersteluitspraak op 16 november 2023.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij behandeld zou worden alsof het recht op tijdelijke bescherming nog steeds op hem van toepassing was. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van 1 september 2023, waarin werd bepaald dat andere derdelanders die uit Oekraïne naar Nederland waren gevlucht, tijdelijk in Nederland mochten blijven totdat er een eindoordeel was over hun recht op bescherming.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vreemdeling behoort tot de groep derdelanders die onder de mededeling van de staatssecretaris valt. Gelet op deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.