ECLI:NL:RVS:2023:4492
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 5 december 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris, welke op 20 oktober 2022 werd genomen. De rechtbank had op 13 december 2022 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, de afwijzing vernietigd en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
In de overwegingen van de Raad van State werd opgemerkt dat de staatssecretaris terecht had geklaagd over het feit dat de rechtbank de Country Guidance Iraq 2022 van het European Union Agency for Asylum had gebruikt zonder partijen de gelegenheid te geven zich hierover uit te laten. Desondanks leidde dit niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat de rechtbank een motiveringsgebrek had vastgesteld dat eenvoudig te herstellen was. De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van gronden.
De staatssecretaris werd bovendien veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het hoger beroep opkwamen tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. A. Kuijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.