ECLI:NL:RVS:2023:4454
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen inbewaringstelling en inreisverbod van vreemdeling
Op 30 november 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 6 september 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die tevens een inreisverbod tegen hem had uitgevaardigd. De rechtbank had op 29 september 2023 de beroepen van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. V. Senczuk, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling had terecht geklaagd dat de rechtbank niet had gemotiveerd dat zij de bewaring ambtshalve had getoetst. Echter, deze grief leidde niet tot vernietiging van de uitspraak, omdat de Afdeling geen reden zag om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor het hoger beroep ongegrond werd verklaard.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd met verbetering van gronden, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De beslissing werd vastgesteld door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 30 november 2023.