ECLI:NL:RVS:2023:4294

Raad van State

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
202301812/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake asielaanvragen van vreemdelingen

Op 20 november 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van twee vreemdelingen tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 15 maart 2023. De vreemdelingen hadden aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 11 januari 2023 niet-ontvankelijk waren verklaard. De rechtbank had de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard, waarna zij hoger beroep instelden, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. F.J.M. Schonkeren.

De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor was dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moesten worden. Bovendien werd opgemerkt dat de rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde was, eerder door de Afdeling was beantwoord in een uitspraak van 1 november 2023. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden.

De uitspraak werd gedaan door mr. C.C.W. Lange, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 20 november 2023.

Uitspraak

202301812/1/V3.
Datum uitspraak: 20 november 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's­-Hertogenbosch, van 15 maart 2023 in zaken nrs. NL23.1013 en NL23.1017 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 11 januari 2023 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 15 maart 2023 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. F.J.M. Schonkeren, advocaat te Tilburg, hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een nader stuk ingediend, waarop de vreemdelingen hebben gereageerd.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    Het hoger beroep gaat onder meer over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van 1 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3967, onder 4 - 4.14, over de beëindiging van de internationale beschermingsstatus als de statushouder de geldigheidsduur van zijn Bulgaarse verblijfsdocument niet tijdig heeft verlengd of dat document niet tijdig heeft vervangen en onder 6 - 6.6, over de algemene situatie van statushouders in Bulgarije). Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.C.W. Lange, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. Lange
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2023
872