ECLI:NL:RVS:2023:4166
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen overplaatsing vreemdeling naar Handhavings- en Toezichtlocatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, die op 23 december 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling was overgeplaatst naar de Handhavings- en Toezichtlocatie te Hoogeveen door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) op 25 november 2022. De rechtbank oordeelde dat de overplaatsing rechtmatig was en dat er geen gronden waren om het beroep van de vreemdeling te honoreren.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.J. Schenkman, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep op 9 november 2023 behandeld. In haar overwegingen concludeert de Afdeling dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over en stelt vast dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden.
De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Het COa hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 november 2023.