ECLI:NL:RVS:2023:40
Raad van State
- Wraking
- C.H.M. van Altena
- P.H.A. Knol
- E. Steendijk
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Verzoek om wraking van een staatsraad in bestuursrechtelijke procedure
Op 3 januari 2023 heeft [verzoeker] een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. C.H.M. van Altena, de staatsraad en voorzitter van de meervoudige kamer die belast is met de behandeling van de zaak met nummer 202201771/3/A3. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt om rechters te wraken indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer heeft echter overwogen dat het verzoek niet in behandeling kan worden genomen, omdat het is ingediend nadat de einduitspraak in de hoofdzaak openbaar is gemaakt op 28 december 2022. Volgens de Wrakingsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022 kan een verzoek om wraking niet meer worden ingediend nadat de uitspraak in de hoofdzaak is gedaan. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek om wraking pas op 3 januari 2023 is ingediend, terwijl de uitspraak al was gedaan. Hierdoor is het verzoek buiten behandeling gelaten. De beslissing is op 6 januari 2023 openbaar uitgesproken door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder leiding van voorzitter mr. P.H.A. Knol, en de leden mr. E. Steendijk en mr. J. Schipper-Spanninga, met mr. N. Tibold als griffier.