ECLI:NL:RVS:2023:3985

Raad van State

Datum uitspraak
27 oktober 2023
Publicatiedatum
27 oktober 2023
Zaaknummer
202301419/4/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep vreemdeling tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake asielverzoek en voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 6 februari 2023. De vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat hij zou worden uitgezet totdat er op zijn opvolgende asielverzoek was beslist. Op 20 oktober 2023 diende de vreemdeling een opvolgend asielverzoek in en vroeg hij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 21 oktober 2023 laten weten dat de voorgenomen uitzetting was geannuleerd, omdat de vreemdeling nieuwe feiten en omstandigheden had ingediend.

De voorzieningenrechter overwoog dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, omdat de staatssecretaris niet tegemoet was gekomen aan de vreemdeling, maar de uitzetting had geannuleerd op basis van gewijzigde omstandigheden die aan de vreemdeling zelf waren toe te rekenen. De vreemdeling had immers pas na de bekendmaking van de vluchtgegevens een opvolgend asielverzoek ingediend, wat leidde tot de annulering van de vlucht. Daarom werd het verzoek van de vreemdeling afgewezen.

De uitspraak werd gedaan door de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. J.J.W.P. van Gastel, in aanwezigheid van de griffier, mr. M.J. Keeman-Folador, en werd openbaar uitgesproken op 27 oktober 2023.

Uitspraak

202301419/4/V3.
Datum uitspraak: 27 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikelen 8:84 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht).
Procesverloop
De vreemdeling heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 6 februari 2023 in zaak nr. NL22.10310.
De vreemdeling heeft op 20 oktober 2023 krachtens artikel 72, derde lid, van de Vw 2000 bezwaar gemaakt tegen de feitelijke uitzetting en de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De griffier van de rechtbank heeft het verzoek ter behandeling aan de voorzieningenrechter van de Afdeling doorgezonden.
Bij brief van 24 oktober 2023 heeft de vreemdeling het verzoek ingetrokken en de voorzieningenrechter verzocht de staatssecretaris te veroordelen in de bij hem opgekomen proceskosten.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft op 20 oktober 2023 een opvolgend asielverzoek ingediend. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat hij niet wordt uitgezet totdat op het asielverzoek is beslist. De staatssecretaris heeft de Afdeling bij brief van 21 oktober 2023 laten weten dat hij de voorgenomen uitzetting van de vreemdeling heeft geannuleerd, omdat de vreemdeling nieuwe feiten en omstandigheden naar voren heeft gebracht.
2.       Voor een veroordeling tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling kan aanleiding bestaan als de staatssecretaris aan de vreemdeling tegemoetgekomen is. Van tegemoetkomen is geen sprake als de staatssecretaris terugkomt van een geplande uitzetting wegens aan de vreemdeling toe te rekenen gewijzigde omstandigheden. Dat is in deze zaak gebeurd. De vreemdeling heeft namelijk pas na bekendmaking van de vluchtgegevens een opvolgende asielaanvraag ingediend, en als gevolg daarvan is de vlucht geannuleerd. Daarom bestaat geen aanleiding om de staatssecretaris tot vergoeding van de proceskosten te veroordelen.
3.       Het verzoek wordt afgewezen.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Keeman-Folador, griffier.
w.g. Van Gastel
voorzieningenrechter
w.g. Keeman-Folador
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 oktober 2023
862