ECLI:NL:RVS:2023:3985
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake asielverzoek en voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 6 februari 2023. De vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat hij zou worden uitgezet totdat er op zijn opvolgende asielverzoek was beslist. Op 20 oktober 2023 diende de vreemdeling een opvolgend asielverzoek in en vroeg hij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 21 oktober 2023 laten weten dat de voorgenomen uitzetting was geannuleerd, omdat de vreemdeling nieuwe feiten en omstandigheden had ingediend.
De voorzieningenrechter overwoog dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, omdat de staatssecretaris niet tegemoet was gekomen aan de vreemdeling, maar de uitzetting had geannuleerd op basis van gewijzigde omstandigheden die aan de vreemdeling zelf waren toe te rekenen. De vreemdeling had immers pas na de bekendmaking van de vluchtgegevens een opvolgend asielverzoek ingediend, wat leidde tot de annulering van de vlucht. Daarom werd het verzoek van de vreemdeling afgewezen.
De uitspraak werd gedaan door de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. J.J.W.P. van Gastel, in aanwezigheid van de griffier, mr. M.J. Keeman-Folador, en werd openbaar uitgesproken op 27 oktober 2023.