ECLI:NL:RVS:2023:3667

Raad van State

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
202204548/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
  • J.Th. Drop
  • S.C. van Tuyll van Serooskerken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het verzoek tot beperkte kennisneming van stukken in hoger beroep inzake de Opiumwet

In deze zaak heeft [appellant], een groothandel in tuinartikelen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel. De burgemeester van Zwolle heeft [appellant] gelast te stoppen met activiteiten die in strijd zijn met de Opiumwet, nadat de politie een groot aantal goederen heeft aangetroffen die gebruikt kunnen worden voor de teelt van hennep. De burgemeester heeft de Afdeling verzocht om te bepalen dat alleen de Afdeling kennis mag nemen van twee belangrijke stukken, een bestuurlijke rapportage en een politierapport, omdat deze informatie mogelijk invloed kan hebben op een strafrechtelijk onderzoek.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de verzoeken van de burgemeester beoordeeld op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht. Hierbij is een belangenafweging gemaakt tussen het recht van [appellant] op informatie en het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten. De Afdeling heeft vastgesteld dat de kennisneming van de stukken door [appellant] het algemeen belang en de belangen van derden onevenredig zou kunnen schaden. Daarom heeft de Afdeling besloten dat het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd is en heeft het verzoek van de burgemeester toegewezen.

De beslissing is genomen door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in aanwezigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 29 september 2023.

Uitspraak

202204548/2/A3.
Datum beslissing: 29 september 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Zwolle,
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 15 juni 2022 in zaak nr. 20/2002 in het geding tussen:
[appellant]
en
de burgemeester van Zwolle.
Procesverloop
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank.
De burgemeester heeft twee gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het betreft een bestuurlijke rapportage van 16 oktober 2019 en een Rapport van de inspecteur van politie van 23 januari 2020.
Overwegingen
Inleiding
1.       [appellant] heeft een groothandel in onder meer tuinartikelen. De politie heeft daar een groot aantal goederen gevonden die ook worden gebruikt voor de teelt van hennep. Dat is volgens de burgemeester in strijd met de Opiumwet. Daarom heeft de burgemeester [appellant] gelast daarmee te stoppen.
Verzoek
2.       De burgemeester heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de twee stukken kennis zal nemen. De rapportage en het rapport bevatten een nadere analyse van de aangetroffen goederen. Volgens de burgemeester gaat het om politiegegevens en zouden eventuele strafrechtelijke onderzoeken ongewild kunnen worden beïnvloed als [appellant] deze informatie krijgt.
Beoordeling
3.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
4.       De Afdeling heeft kennis genomen van de rapportage en het rapport. Deze bevatten informatie over de doorzoeking van het pand waarin [appellant] zijn groothandel heeft en bevatten nadere analyses van de gevonden goederen. De Afdeling acht aannemelijk dat deze informatie ook van belang is voor een eventuele strafrechtelijke procedure. Het belang van opsporing en vervolging van strafbare feiten weegt naar het oordeel van de Afdeling in dit geval zwaarder dan het belang dat [appellant] kennis neemt van deze stukken.
5.       De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier.
w.g. Drop
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. Van Tuyll van Serooskerken
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 september 2023
290