ECLI:NL:RVS:2023:3601
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling na besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 5 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een vreemdeling in bewaring gesteld. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam. Op 22 augustus 2023 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.S. Sewman, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 26 september 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De staatssecretaris was bevoegd om de vreemdeling opnieuw in bewaring te stellen op basis van artikel 59b van de Vreemdelingenwet 2000, ondanks het opheffen van een eerdere maatregel. De Afdeling concludeert dat aan de voorwaarden voor bewaring is voldaan en dat er geen redenen zijn om de bewaring onrechtmatig te achten.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 26 september 2023.