ECLI:NL:RVS:2023:3600
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot onmiddellijke uitzetting
Op 26 september 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het besluit, genomen op 28 juli 2023, verplichtte de vreemdeling om de Europese Unie onmiddellijk te verlaten. De rechtbank Den Haag had eerder, op 17 augustus 2023, het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.T.V. Le, advocaat te Rotterdam, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoord moesten worden, zoals vermeld in artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde daarmee de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 26 september 2023.