ECLI:NL:RVS:2023:3586
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende verblijfsvergunning
Op 25 september 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 13 december 2021 een aanvraag van vreemdelingen voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen. Hiertegen maakten de vreemdelingen bezwaar, dat op 22 mei 2023 door de staatssecretaris ongegrond werd verklaard. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, verklaarde op 8 augustus 2023 het beroep van de vreemdelingen gegrond en vernietigde het besluit van de staatssecretaris. De rechtbank bepaalde dat de staatssecretaris binnen acht weken een nieuw besluit moest nemen met inachtneming van de uitspraak. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van de staatssecretaris beoordeeld. Hij oordeelde dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft, gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdelingen. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorlopige voorziening te treffen, wat inhoudt dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. Deze beslissing is genomen door mr. B. Meijer, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Jongeneel, griffier.