ECLI:NL:RVS:2023:3284
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 9 augustus 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling was op 17 juli 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat de bewaring rechtmatig was en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bhadai, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de eerdere uitspraak. De rechtbank heeft volgens de Afdeling terecht en op goede gronden geoordeeld. De Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over en ziet geen aanleiding om de bewaring onrechtmatig te achten.
De Afdeling concludeert dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Daarom is het hoger beroep ongegrond verklaard en hoeft de staatssecretaris geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de zaak is afgesloten zonder verdere motivering.