ECLI:NL:RVS:2023:3255

Raad van State

Datum uitspraak
28 augustus 2023
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
202305247/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot machtiging tot voorlopig verblijf

Op 28 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een vreemdelingenzaak. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder, op 4 juni 2021, een aanvraag van de vreemdeling om een machtiging tot voorlopig verblijf afgewezen. Hiertegen had de vreemdeling bezwaar gemaakt, dat door de staatssecretaris op 2 mei 2023 ongegrond was verklaard. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, heeft op 20 juli 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, de afwijzing vernietigd en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de staatssecretaris binnen negentien weken na de uitspraak van de rechtbank een nieuw besluit op bezwaar moet nemen. Aangezien er een uitspraak op het hoger beroep wordt verwacht voor het verstrijken van deze termijn en er geen andere spoedeisende omstandigheden zijn gesteld, is er op dit moment geen spoedeisend belang dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigt. Het verzoek om voorlopige voorziening is dan ook afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris bovendien veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het verzoek zijn gemaakt. De kosten zijn vastgesteld op € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 augustus 2023.

Uitspraak

202305247/2/V1.
Datum uitspraak: 28 augustus 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 20 juli 2023 in zaak nr. NL23.15910 in het geding tussen:
[de vreemdeling],
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 4 juni 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 2 mei 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 juli 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Mede gelet op artikel 76, eerste lid, van de Vw 2000, moet de staatssecretaris binnen negentien weken na de dag van verzending van de uitspraak van 20 juli 2023 een nieuw besluit op bezwaar nemen. Omdat voor afloop van die termijn een uitspraak op het hoger beroep wordt verwacht en de staatssecretaris geen andere spoedeisende omstandigheden heeft gesteld, is er op dit moment geen spoedeisend belang dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigt.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        wijst het verzoek af;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Baldinger, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. Baldinger
voorzieningenrechter
w.g. Hanrath
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2023
392