202205414/1/A3.
Datum uitspraak: 23 augustus 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
[appellant], wonend te Breukelen, gemeente Stichtse vecht,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 27 mei 2022 in zaak nr. 21/3790 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht.
Procesverloop
Bij besluit van 15 januari 2021 heeft het college het verzoek van [appellant] om informatie deels afgewezen.
Bij besluit van 26 juli 2021 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij besluit van 2 augustus 2021 heeft het college een aanvullend besluit genomen en besloten de bijlagen bij documenten 141 en 145 deels openbaar te maken.
Bij uitspraak van 27 mei 2022 heeft de rechtbank het door [appellant] tegen de besluiten van 26 juli 2021 en 2 augustus 2021 ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht en gepubliceerd onder nummer ECLI:NL:RBMNE:2022:2020. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] heeft de Afdeling toestemming verleend als bedoeld in
artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) om kennis te nemen van de niet-openbaar gemaakte stukken.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 mei 2023, waar [appellant], bijgestaan door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. N. El Moussaoui, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. [appellant] heeft verzocht om informatie over de besluiten om de markttijden en marktindeling in Breukelen niet te wijzigen in de periode dat de coronamaatregelen van kracht waren. Het college heeft 150 documenten aangetroffen die onder reikwijdte van het verzoek vallen. Negentien daarvan zijn openbaar gemaakt. De overige 131 documenten zijn deels verstrekt. In 119 documenten zijn alleen persoonsgegevens weggelakt en in twaalf documenten zijn met toepassing van artikel 11 van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) ook andere passages weggelakt.
2. De rechtbank vindt dat het college een juiste toepassing heeft gegeven aan de Wob. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat er meer documenten zouden moeten zijn. Verder heeft het college zich volgens de rechtbank op het standpunt mogen stellen dat het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking als het gaat om namen. Daarbij komt dat het college weliswaar namen heeft weggelakt, maar de extensies van de e-mailadressen wel openbaar heeft gemaakt. Op die manier is waar mogelijk toch inzichtelijk welke organisatie het e-mailbericht heeft verstuurd of ontvangen.
Hoger beroep
3. [appellant] betoogt dat er meer documenten zouden moeten zijn dan die al aan hem zijn verstrekt. Hij mist de afrekeningen van de markttarieven, die elke marktkraamhouder vooraf moet betalen. Verder is document 86 niet aan hem verstrekt terwijl dat document deels openbaar is gemaakt. [appellant] vindt ook dat er ten onrechte persoonsgegevens zijn weggelakt in de verstrekte documenten, omdat hij nu niet weet wie met wie communiceert. Hij wil op zijn minst weten welke partij aan het woord is.
4. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de onder 4, 6 en 7 van de aangevallen uitspraak opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd. Wat [appellant] in hoger beroep heeft aangevoerd, biedt geen grond voor een ander oordeel. Hij heeft niet aannemelijk gemaakt dat er meer documenten bij het college berusten dan die -al dan niet gedeeltelijk- aan hem zijn verstrekt. Dat het [appellant] verbaast dat er geen afrekeningen van de markttarieven bij de openbaar gemaakte stukken zitten, is weliswaar voorstelbaar, maar het college heeft voldoende toegelicht dat er niet meer is dan het verstrekte overzicht van de marktgelden per branche, frontbreedte, per week en per kwartaal. Verder heeft het college ter zitting toegezegd document 86 alsnog te verstrekken, zoals dat bij de besluiten openbaar is gemaakt.
Slotsom
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Ley-Nell, griffier.
w.g. Borman
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Ley-Nell
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 augustus 2023
597