ECLI:NL:RVS:2023:2911
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvragen verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 27 juli 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van vreemdelingen tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 26 april 2023 besloten om de aanvragen van de vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. A.J. de Boer, hebben hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 7 juli 2023 de beroepen ongegrond verklaarde.
De vreemdelingen hebben vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 27 juli 2023, en de beslissing werd vastgesteld door mr. M. Soffers, de voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.I. Schipper, de griffier.