ECLI:NL:RVS:2023:2727

Raad van State

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
14 juli 2023
Zaaknummer
202304369/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 12 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een voorlopige voorziening vroegen. De vreemdelingen hadden op 26 april 2023 aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvragen werden door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De vreemdelingen hebben hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 7 juli 2023 de beroepen ongegrond verklaarde. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op 11 juli 2023 het verzoek om een voorlopige voorziening in behandeling genomen. De vreemdelingen vroegen om te bepalen dat hun voorgenomen overdracht op 13 juli 2023 achterwege blijft, omdat de termijn voor het hoger beroep nog niet was verstreken. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er aanleiding is om bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening te treffen. Dit betekent dat de voorgenomen overdracht van de vreemdelingen op 13 juli 2023 niet door kan gaan.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met de behandeling van hun verzoek. Het totale bedrag van de proceskosten is vastgesteld op € 837,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 juli 2023.

Uitspraak

202304369/2/V3.
Datum uitspraak: 12 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdelingen],
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 7 juli 2023 in zaken nrs. NL23.12798 en NL23.12796 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 26 april 2023 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 7 juli 2023 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdelingen hebben op 11 juli 2023 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 7 juli 2023 en de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat hun voorgenomen overdracht op 13 juli 2023 achterwege blijft. Alleen al omdat de hogerberoepstermijn nog niet is verstreken, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de termijn is verstreken, zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de voorgenomen overdracht van de vreemdelingen op 13 juli 2023 achterwege blijft;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdelingen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.M.J.B. A Campo, griffier.
w.g. Verburg
voorzieningenrechter
w.g. A Campo
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2023